Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
David roemt zeer hoog de broederlijke gemeenschap der gelovigen. |
De gemeenschap der heiligen |
1 EEN1 lied Hammaäloth, van David. Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het, dat 2broeders ook 3tezamen wonen. | | 1 Zie de aant. Ps. 120 op vers 1. Ps. 120:1 (kt.) EEN lied Hammaäloth. Ik heb tot den HEERE geroepen in mijn benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord. |
2 Onder het woord broeders worden niet alleen verstaan vleselijke broeders, maar ook degenen die in een gelijke bediening en ambt staan; ja, al degenen die dagelijks een en denzelfden Vader, Die in den hemel is, aanroepen. Zie Ps. 122, de aant. op vers 8. Het is zoveel alsof de profeet hier zeide: De eendrachtigheid onder alle mensen is lieflijk en aangenaam, maar inzonderheid die die onder de broeders is. Ps. 122:8 (kt.) Om mijner broederen en mijner vrienden wil zal ik nu spreken: Vrede zij in u. |
3 Te weten in eendracht en liefde, zo in de religie, als in de regering en den dagelijksen omgang. |
2 4Het is gelijk 5de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aäron, die nederdaalt tot op den 6zoom 7zijner klederen. | | 4 Alsof hij zeide: Zulke vrede en eendrachtigheid mag met recht vergeleken worden bij de welriekende zalf van Aäron en bij den vruchtbaren dauw. Van de zalf, olie of balsem, waarmede Aäron en zijn navolgers zijn gezalfd en ingewijd geworden, zie Ex. 29:7; 30:23, 25-30. Ex. 29:7 En gij zult de zalfolie nemen en op zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven. Ex. 30:23 Gij nu, neem u de voornaamste specerijen, de zuiverste mirre, vijfhonderd sikkelen, en specerijkaneel half zoveel, namelijk tweehonderd en vijftig sikkelen, ook specerijkalmoes, tweehonderd en vijftig sikkelen; Ex. 30:25 En maak daarvan een olie der heilige zalving, een zalf heel kunstiglijk gemaakt, naar apothekerswerk; het zal een olie der heilige zalving zijn. |
5 Hebr. de goede. |
6 Hebr. mond. Hij spreekt van den boord of zoom van den mantel des efods; doch sommigen verstaan hier door den mond den kraag of het hoofdgat van den efod. Zie Exodus 28; 39. Exodus 28 DAARNA zult gij uw broeder Aäron en zijn zonen met hem tot u doen naderen uit het midden der kinderen Israëls, om Mij het priesterambt te bedienen: namelijk Aäron, Nadab en Abíhu, Eleázar en Ithamar, de zonen van Aäron. Exodus 39 ZIJ maakten ook ambtsklederen om in het heilige te dienen, van hemelsblauw en purper en scharlaken; ook maakten zij de heilige klederen die voor Aäron waren, gelijk de HEERE Mozes geboden had. |
7 Te weten van zijn heilige hogepriesterlijke klederen, van dewelke te lezen is Exodus 28. Exodus 28 DAARNA zult gij uw broeder Aäron en zijn zonen met hem tot u doen naderen uit het midden der kinderen Israëls, om Mij het priesterambt te bedienen: namelijk Aäron, Nadab en Abíhu, Eleázar en Ithamar, de zonen van Aäron. |
3 Het is gelijk de dauw van 8Hermon, 9en die nederdaalt op 10de bergen van Sion, want de HEERE 11gebiedt 12aldaar den zegen, en 13het leven tot in der eeuwigheid. | | 8 Zie van den berg Hermon Deut. 3:8. Ps. 29:6. Hoogl. 4:8. Deut. 3:8 Zo namen wij te dien tijde het land uit de hand van de twee koningen der Amorieten die aan deze zijde van de Jordaan waren, van de beek Arnon tot den berg Hermon toe: Ps. 29:6 En Hij doet ze huppelen als een kalf, den Libanon en Sirjon als een jongen eenhoorn. Hoogl. 4:8 Bij Mij van den Libanon af, o bruid, kom bij Mij van den Libanon af; zie van den top van Amána, van den top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van de bergen der luipaarden. |
9 Dit woordje dient hierbij; nog zou de rede voller en klaarder wezen, indien hierbij stond: en gelijk de dauw die nederdaalt op, enz. Hermon en Sion liggen ver van elkander, zodat de dauw van Hermon niet kan nederdalen op de bergen van Sion. |
10 Versta hier de bergen die omtrent den berg Sion of omtrent Jeruzalem liggen. Zie Ps. 125:2. Ps. 125:2 Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid. |
11 Dat is, de Heere maakt dat bij zulk een eendrachtige verzameling van broeders zegen en leven is, Ps. 42:9. Zie ook Lev. 25:21. Deut. 28:8. Ps. 42:9 Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn, het gebed tot den God mijns levens. Lev. 25:21 Zo zal Ik Mijn zegen gebieden over u in het zesde jaar, dat het de inkomst voor drie jaren zal voortbrengen. Deut. 28:8 De HEERE zal den zegen gebieden, dat hij met u zij in uw schuren, en in alles waaraan gij uw hand slaat; en Hij zal u zegenen in het land dat u de HEERE uw God geven zal. |
12 Te weten waar broeders in enigheid bij elkander leven, vers 1. vers 1 EEN lied Hammaäloth, van David. Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het, dat broeders ook tezamen wonen. |
13 Te weten een lang gelukzalig leven. Versta hierbij: gebiedt de Heere. De profeet wil zeggen: Gelijk de dauw de bergen van Hermon en Sion, mitsgaders de omliggende landen, bevochtigt en vruchtbaar maakt, alzo zegent ook God de Heere en geeft een lang, ja, het eeuwige leven aan hen die in broederlijke liefde samenleven. |