Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Deze psalm is een hartgrondig gebed van een godzalig mens, zeer beroerd zijnde vanwege zijn zonden, vertrouwende nochtans vastelijk, dat God hem dezelve vergeven zal, vermanende Israël ook op den Heere te hopen. |
Zesde boetpsalm |
1 EEN1 lied Hammaäloth. 2Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE. |
| 1 Zie Ps. 120:1. |
| Ps. 120:1 EEN lied Hammaäloth. Ik heb tot den HEERE geroepen in mijn benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord. |
| 2 Dat is, gedrongen en genoodzaakt zijnde door grote ellenden en grondeloze benauwdheden. Zie Ps. 69:3, 15. |
| Ps. 69:3 Ik ben gezonken in grondelozen modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij. Ps. 69:15 Ruk mij uit het slijk en laat mij niet verzinken; laat mij gered worden van mijn haters, en uit de diepten der wateren. |
|
2 Heere, 3hoor naar mijn stem; 3laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen. |
| 3 . 3 Dit is al menselijkerwijze gesproken. |
|
3 aZo Gij, HEERE, de ongerechtigheden 4gadeslaat, Heere, 5wie zal bestaan? |
| a Ps. 143:2. |
| Ps. 143:2 En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn. |
| 4 Versta hierbij: en die op het hoogste naar Uw rechtvaardigheid straffen wilt. |
| 5 Te weten in Uw oordeel. Alsof hij zeide: Niemand. |
|
4 Maar bbij U is vergeving, opdat Gij 6gevreesd wordt. |
| b 2 Sam. 24:14. |
| 2 Sam. 24:14 Toen zeide David tot Gad: Mij is zeer bange; laat ons toch in de hand des HEEREN vallen, want Zijn barmhartigheden zijn vele, maar laat mij in de hand van mensen niet vallen. |
| 6 Te weten met een kinderlijke vreze. Allen die vastelijk vertrouwen dat om Christus’ wil hun zonden vergeven zijn, beminnen God; en als goede kinderen vrezen zij Hem te vertoornen, Luk. 7:47. |
| Luk. 7:47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief. |
|
5 cIk 7verwacht den HEERE, dmijn ziel verwacht, en 8ik hoop op Zijn woord. |
| c Ps. 27:14. Hab. 2:3. |
| Ps. 27:14 Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken; ja, wacht op den HEERE. Hab. 2:3 Want het gezicht zal nog tot een bestemden tijd zijn; dan zal Hij het op het einde voortbrengen, en niet liegen; zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven. |
| 7 De zin is: Omdat ik weet dat de Heere zo goedertieren is, daarom verwacht ik met een vast vertrouwen, dat Hij mij, naar Zijn beloftenis, mijn zonden vergeven en mij uit alle ellende verlossen zal. |
| d Ps. 40:2. |
| Ps. 40:2 Ik heb den HEERE lang verwacht; en Hij heeft Zich tot mij geneigd en mijn geroep gehoord. |
| 8 Dat is, ik wacht op hetgeen dat Hij in Zijn Woord allen gelovigen beloofd heeft en mij in het bijzonder. |
|
6 eMijn ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen. |
| e Ps. 5:4; 119:147; 123:1, 2. |
| Ps. 5:4 Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij tot U schikken en wachthouden. Ps. 119:147 Ik ben de morgenschemering voorgekomen en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt. Ps. 123:1 EEN lied Hammaäloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit. Ps. 123:2 Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand hunner heren, gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouwe, alzo zijn onze ogen op den HEERE onzen God, totdat Hij ons genadig zij. |
|
7 9Israël hope op den HEERE; 10want bij den HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. |
| 9 Alsof hij zeide: Gelijk ik op den Heere wachtende, hulp en verlossing verkregen heb, zo doe ook Israël, dat is, de kerke Gods en alle godzaligen in het bijzonder. Anders: O Israël, hoop op den Heere. |
| 10 Dat is, want Hij verlost er velen van vele en grote zonden, door Zijn grote en menigvuldige barmhartigheid. |
|
8 En Hij zal 11Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden. |
| 11 Dat is, Zijn volk van Israël. |