Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De vastigheid dergenen die op den Heere vertrouwen. Een gebed voor de godzaligen en tegen de goddelozen. |
Onwankelbaar vertrouwen |
1 EEN 1lied Hammaäloth. Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft 2in eeuwigheid. |
| 1 Als Ps. 120:1. |
| Ps. 120:1 EEN lied Hammaäloth. Ik heb tot den HEERE geroepen in mijn benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord. |
| 2 Dat is, zolang als de wereld staat, Matth. 7:24; 16:18. |
| Matth. 7:24 Een iegelijk dan die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; Matth. 16:18 En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. |
|
2 Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid. |
3 Want 3de scepter der goddeloosheid zal niet rusten 4op het lot der rechtvaardigen, opdat de rechtvaardigen 5hun handen niet uitstrekken tot onrecht. |
| 3 Of: roede, staf, dat is, de vervolgingen en slagen, het geweld en de heerschappij der boze en goddeloze mensen, die zich tot boosheid ten enenmale overgeven en de vromen niet vermogen, zullen niet altoos blijven over de vromen en godzaligen. God bezoekt wel de Zijnen tot Zijn eer en tot hun best, maar Hij verlaat hen niet altoos. |
| 4 Of: over het lot der rechtvaardigen. Dat is, over het land en de lieden dergenen die God eren en vrezen, als Joz. 18:11. 1 Petr. 5:3. |
| Joz. 18:11 En het lot van den stam der kinderen van Benjamin kwam op, naar hun huisgezinnen; en de landpale van hun lot ging uit tussen de kinderen van Juda en tussen de kinderen van Jozef. 1 Petr. 5:3 Noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren, maar als
voorbeelden der kudde geworden zijnde. |
| 5 Dat is, door langdurige verzoeking overwonnen zijnde, onbehoorlijke middelen van verlossing bij de hand nemen. Zie Ps. 37 op vers 8. 1 Kor. 10:13. |
| Ps. 37:8 (kt.) He. Laat af van toorn en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet om kwaad te doen. 1 Kor. 10:13 Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Welke u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen. |
|
4 HEERE, doe den goeden wel, en dengenen die oprecht zijn in hun harten. |
5 Maar 6die zich neigen tot hun kromme wegen, die zal de HEERE 7weg doen gaan 8met de werkers der ongerechtigheid. 9Vrede zal 10over Israël zijn. |
| 6 Dat is, die niet rechtuit zijn, maar dubbel, geveinsd en verkeerd. |
| 7 Dat is, Hij zal hen doden of straffen. |
| 8 Dat is, Hij zal hen in gelijken graad stellen en evenzowel straffen als degenen die openbaarlijk alle boosheid bedrijven. |
| 9 Of: Vrede zij over Israël, dat is, tijdelijke en eeuwige welvaart. |
| 10 Dat is, over het volk Gods. |