Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 115 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 115

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

De godzaligen bidden God dat Hij hen wil behoeden om Zijns heerlijken Naams wil, aanwijzende de grote ijdelheid der afgoden en der afgodendienaars, vermanende een iegelijk tot het geloof aan den waren God, met belofte van Zijn zegen.
 
De eer en heerlijkheid des HEEREN
1 NIET1 ons, o HEERE, niet ons, maar Uw Naam geef ere, om Uwer goedertierenheid, 2om Uwer waarheid wil.1 Dit zijn de woorden van de godzalige gemeente der Israëlieten, bekennende dat zij het geenszins verdiend hadden noch waardig waren, dat God hun Zijn genade en weldaden zou bewijzen, maar dat Hij zulks deed om de eer Zijns Naams.
2 Doende getrouwelijk wat Gij beloofd hebt.
2 3Waarom zouden 4de heidenen zeggen: Waar is nu hun God?3 Dat is, waarom zoudt Gij den heidenen oorzaak geven te zeggen: Waar is nu hun God? Te weten nadat zij ons zouden overwonnen en overmeesterd hebben, pochende en roemende, alsof Gij ons niet hadt kunnen beschermen of verlossen. Heere, wil zulks niet toelaten, maar behoed en bescherm ons genadiglijk. Zie Ps. 79:10. verwijsteksten
4 Te weten de volken die rondom ons liggen.
3 Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.
4 Hunlieder 5afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen:5 Zie 1 Sam. 31 de aant. op vers 9. 2 Sam. 5:21. verwijsteksten
5 aZij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;a Deut. 4:28. Jer. 10:3, 4, 5, 9, enz. verwijsteksten
6 Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet;
7 Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.
8 6Dat die hen maken hun gelijk worden; en al wie op hen vertrouwt.6 Of: Die hen maken, zijn hun gelijk, te weten zo onvernuftig en onverstandig als de goden die zij uit zilver en goud gemaakt hebben.
9 Israël, vertrouw gij op den HEERE; Hij is 7hun 8Hulp en hun 9Schild.7 Te weten van het volk van Israël.
8 Dat is, Helper.
9 Dat is, Beschermer.
10 10Gij 11huis Aärons, 11vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.10 Dat is, gij priesters en Levieten, dien het opzicht over den godsdienst toevertrouwd en bevolen is.
11 . 11 Huis staat in het enkelvoud; maar vertrouwt in het meervoud, omdat de huisgezinnen uit vele personen bestaan; en alzo in het volgende.
11 12Gijlieden die den HEERE vreest, vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.12 Te weten alle gij anderen, wie gij zijt, die den Heere voor uw God houdt.
12 De HEERE is onzer gedachtig geweest; Hij zal zegenen, Hij zal het huis Israëls zegenen, Hij zal het huis Aärons zegenen.
13 Hij zal zegenen die den HEERE vrezen, 13de kleinen met de groten.13 Versta in jaren; of in staat en kwaliteit, als Openb. 11:18. verwijsteksten
14 De HEERE zal den zegen over ulieden 14vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen.14 Hebr. toedoen, als Deut. 1:11. verwijsteksten
15 Gijlieden zijt 15den HEERE gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.15 Zie 2 Sam. 2 de aant. op vers 5. Anders: Gij zijt de gezegenden des Heeren, of van den Heere. verwijsteksten
16 16Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij der mensen kinderen gegeven.16 Dat is, de Heere heeft den hemel als tot Zijn woning genomen, 1 Kon. 8:30, om vandaar bekend te maken de opperste heerschappij, die Hij heeft over de ganse wereld. En Hij heeft den mensen de aarde gegeven om te bewonen en te bouwen, Genesis 3, om Hem, zolang zij daarop wonen, te loven en te prijzen. verwijsteksten
17 De 17doden zullen den HEERE niet prijzen, noch 18die in de stilte nedergedaald zijn.17 Zie Ps. 6:6; 88 de aant. op vers 11. verwijsteksten
18 Dat is, in het graf. Zie Job 3:17 en de aant. op Ps. 94:17. verwijsteksten
18 Maar 19wij zullen den HEERE 20loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah.19 Die nog leven.
20 Hebr. zegenen.

Einde Psalm 115