Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 103 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 103

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

David vermaant en verwekt zichzelven om God te loven voor de menigvuldige genaden, zo aan hem als aan de ganse gemeente bewezen, welke Hij in Zijn Woord, gelijk als in Zijn werken, deed blijken, vermanende deswege alle creaturen, dat zij God met hem zouden loven en prijzen.
 
Loflied voor Gods menigvuldige genade
1 EEN psalm van David.
Loof den HEERE, mijn ziel, en 1al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam.
1 Dat is, al mijn gedachten en innerlijke bewegingen, lusten en begeerten, en alles wat in mijn vermogen is.
 
2 Loof den HEERE, mijn ziel, en 2vergeet geen van Zijn weldaden;
2 Hebr. vergeet niet al Zijn weldaden.
 
3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw 3krankheden geneest;
3 Dat is, ellenden, aan de ziel en aan het lichaam. Alzo ook Ex. 15:26. Deut. 28:59, 61. Ps. 41:5; 147:3. Jes. 33:24. Zie de aant. Ps. 30 op vers 3. verwijsteksten
 
4 Die uw leven verlost 4van het verderf, Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden;
4 Dat is, van den dood en het graf, of van den uitersten nood en benauwdheid.
 
5 Die 5uw mond verzadigt met het goede, 6uw jeugd vernieuwt als eens arends.
5 Dat is, Die u met alle nooddruft rijkelijk verzorgt. Hebr. uw sieraad. Alzo wordt de mond genoemd; gelijk elders de tong de eer genoemd wordt.
6 Dat is, God geeft u, zelfs in uw ouderdom, kloekheid en frisheid, gelijk de arenden een sterke natuur hebben en tot zeer groten ouderdom komen (zie Jes. 40:31), en dan eindelijk sterven, niet doordien hun de kracht vergaat vanwege den groten ouderdom, maar zij sterven van honger, als het opperste deel van den bek over het onderste gewassen is, zodat zij niet eten kunnen. verwijsteksten
 
6 De HEERE 7doet gerechtigheid 8en gerichten al dengenen die onderdrukt worden.
7 Hebr. doet gerechtigheden.
8 Hebr. en rechten of oordelen; dat is, alle manieren van justitie, of de hoogste gerechtigheid. Alzo ook Spr. 9:1 wordt wijsheden gesteld voor opperste wijsheid. verwijsteksten
 
7 Hij heeft Mozes 9Zijn wegen bekendgemaakt, den kinderen Israëls Zijn daden.
9 Te weten in dewelke hij en het volk van Israël wandelen zouden, als Ex. 18:20. Ps. 25:4, 5. verwijsteksten
 
8 aBarmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.
a Ex. 34:6. Num. 14:18. Deut. 5:10. Neh. 9:17. Ps. 86:15; 145:8. Jer. 32:18. verwijsteksten
 
9 bHij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk 10den toorn behouden.
b Jes. 57:16. Jer. 3:5. verwijsteksten
10 Dusdanige onvolmaakte redenen zijn ook elders; als Ps. 109:21. Nah. 1:2. Zie de aant. op 2 Sam. 8:4. verwijsteksten
 
10 Hij 11doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.
11 Dat is, straft, of Hij handelt met ons niet naar onze zonden.
 
11 Want 12zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen die Hem vrezen.
12 Hebr. gelijk de hoogte des hemels is boven de aarde, zo sterk is Zijn goedertierenheid.
 
12 Zo ver 13het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons.
13 Hebr. de opgang van den ondergang, of van den avondtijd.
 
13 Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen die Hem vrezen.
14 Want 14Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde 15dat wij stof zijn.
14 Hebr. Hij kent onze formering. De profeet wil zeggen: De Heere weet hoe zwak wij zijn en hoe haast het met ons gedaan is. Zie Ps. 78:39. verwijsteksten
15 Dat is, uit stof gemaakt.
 
15 De cdagen des mensen zijn als 16het gras; dgelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij.
c Ps. 90:5. verwijsteksten
16 Of: hooi.
d Job 14:1, 2. Ps. 90:5, 6. Jak. 1:10, 11. 1 Petr. 1:24. verwijsteksten
 
16 Als de wind daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en 17haar plaats kent haar niet meer.
17 Alsof hij zeide: De bloem, nadat zij afgesneden en verwelkt is, zo kent zij niet meer en kan niet tonen de plaats waar zij gewassen is; alzo blijft er ook niets over van de mensen; zodat men zelfs niet weten kan dat zij ooit of waar zij ooit gestaan hebben, Job 7:10. verwijsteksten
 
17 Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen die Hem vrezen, en 18Zijn gerechtigheid aan kindskinderen;
18 Dat is, Zijn trouw en waarheid, hun houdende en doende hetgeen dat Hij hun uit genade beloofd heeft. Alzo ook Ps. 31:2. verwijsteksten
 
18 Aan edegenen die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen.
e Deut. 7:9. verwijsteksten
 
19 De HEERE heeft Zijn troon in de hemelen bevestigd, en Zijn Koninkrijk heerst over alles.
20 Looft den HEERE, Zijn engelen, 19gij krachtige helden, die Zijn woord doet, 20gehoorzamende 21de stem Zijns woords.
19 Hebr. gij helden van kracht.
20 Dat is, zo haast als gij hoort en verneemt wat Hij zegt en wat Zijn wil is.
21 Dat is, het bevel.
 
21 Looft den HEERE, fal Zijn heirscharen, gij 22Zijn dienaars, die Zijn welbehagen doet.
f Gen. 32:2. 1 Kon. 22:19. Ef. 3:10. Kol. 1:16. verwijsteksten
22 De engelen worden Gods dienaren genoemd, Ps. 104:4. Dan. 7:10. Deze titel wordt ook den mensen gegeven, Jes. 61:6. verwijsteksten
 
22 Looft den HEERE, al Zijn werken, aan alle plaatsen Zijner heerschappij. Loof den HEERE, mijn ziel.

Einde Psalm 103