Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De gemeente wordt vermaand God te loven vanwege Zijn genade, goedertierenheid en getrouwheid. |
De HEERE is goed |
1 EEN1 lofpsalm. 2Gij ganse aarde, juicht den 3HEERE. |
| 1 Deze titel staat voor geen psalm dan alleen voor dezen. Sommigen menen dat dezelve placht gezongen te worden bij het lofoffer; waarvan Lev. 7:12. |
| Lev. 7:12 Indien hij dat tot een lofoffer offert, zo zal hij nevens het lofoffer ongezuurde koeken met olie gemengd, en ongezuurde vladen met olie bestreken, offeren; en zullen die koeken met olie gemengd, van geroost meelbloem zijn. |
| 2 Dat is, alle gij bewoners des aardrijks. Doch versta onder dezelve alleen de gelovige kinderen Gods. |
| 3 Dat is, ter ere Gods. |
|
2 Dient den HEERE met blijdschap; komt voor 4Zijn aanschijn met vrolijk gezang. |
| 4 Te weten Godes, Die Zijn tegenwoordigheid boven de ark openbaarde. |
|
3 Weet dat de HEERE is God; Hij 5heeft ons gemaakt (6en niet wij), Zijn volk en ade schapen Zijner weide. |
| 5 Versta dit alzo, dat Hij ons geschapen heeft in Christus Jezus tot goede werken, waarin wij wandelen zouden, Ef. 2:10. |
| Ef. 2:10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. |
| 6 Anders: en van Hem zijn wij. De Hebreeuwse tekst wordt verscheidenlijk gelezen. |
| a Ps. 95:7. Ez. 34:30, 31. |
| Ps. 95:7 Want Hij is onze God, en wij zijn het volk Zijner weide en de schapen Zijner hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort, Ez. 34:30 Maar zij zullen weten dat Ik, de HEERE hun God, met hen ben, en dat zij Mijn volk zijn, het huis Israëls, spreekt de Heere HEERE. Ez. 34:31 Gij nu, o Mijn schapen, schapen Mijner weide, gij zijt mensen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE. |
|
4 Gaat in 7tot Zijn poorten met 8lof, in 9Zijn voorhoven met lofzang; looft Hem, prijst Zijn Naam. |
| 7 Te weten tot de poorten Zijns tempels. |
| 8 Aldus worden de lofoffers genoemd, 2 Kron. 29:31. Jer. 17:26. |
| 2 Kron. 29:31 En Jehizkía antwoordde en zeide: Nu hebt gij uw handen den HEERE gevuld; treedt toe en brengt slachtoffers en lofoffers tot het huis des HEEREN. En de gemeente bracht slachtoffers en lofoffers, en alle vrijwilligen van hart brandoffers. Jer. 17:26 En zij zullen komen uit de steden van Juda, en uit de plaatsen rondom Jeruzalem, en uit het land van Benjamin, en uit de laagte, en van het gebergte, en van het zuiden, aanbrengende brandoffer en slachtoffer, en spijsoffer, en wierook, en aanbrengende lofoffer ten huize des HEEREN. |
| 9 Versta de voorhoven des tempels. Zie de aant. 1 Kon. 6 op vers 36. |
| 1 Kon. 6:36 (kt.) Daarna bouwde hij het binnenste voorhof van drie rijen gehouwen stenen, en een rij cederen balken. |
|
5 Want de HEERE is goed, Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid, en Zijn 10getrouwheid van geslacht tot geslacht. |
| 10 Of: waarheid, te weten in het voltrekken Zijner beloften. |