Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Tweeërlei weg |
1 WELGELUKZALIG is de man adie niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters. a Ps. 26:4. Spr. 1:10, 15; 4:14, 15. 1 Kor. 15:33. Ef. 5:11.  |
a Ps. 26:4 Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om. Spr. 1:10 Mijn zoon, indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet; Spr. 1:15 Mijn zoon, wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun pad. Spr. 4:14 Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. Spr. 4:15 Verwerp dien, ga er niet door; wijk ervan en ga voorbij. 1 Kor. 15:33 Dwaalt niet; kwade samensprekingen verderven goede zeden. Ef. 5:11 En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer. |
2 bMaar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. b Deut. 6:6, enz.; 17:19. Joz. 1:8. Ps. 119:1, enz.  |
b Deut. 6:6 En deze woorden die ik u heden gebied, zullen in uw hart zijn. Deut. 17:19 En het zal bij hem zijn en hij zal daarin lezen al de dagen zijns levens, opdat hij den HEERE zijn God lere vrezen, om te bewaren al de woorden dezer wet en deze inzettingen, om die te doen. Joz. 1:8 Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles wat daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken en alsdan zult gij verstandiglijk handelen. Ps. 119:1 WELGELUKZALIG zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan. |
3 Want hij zal zijn als een cboom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken. c Jer. 17:8.  |
c Jer. 17:8 Want hij zal zijn als een boom die aan het water geplant is en zijn wortels uitschiet aan een rivier, en gevoelt het niet wanneer er een hitte komt, maar zijn loof blijft groen; en in een jaar van droogte zorgt hij niet, en houdt niet op van vrucht te dragen. |
4 Alzo zijn de goddelozen niet, maar als dhet kaf dat de wind heendrijft. d Job 21:18. Ps. 35:5. Jes. 17:13; 29:5. Hos. 13:3.  |
d Job 21:18 Dat zij gelijk stro worden voor den wind, en gelijk kaf dat de wervelwind wegsteelt? Ps. 35:5 Laat hen worden als kaf voor den wind, en de engel des HEEREN drijve hen weg. Jes. 17:13 De natiën zullen wel ruisen gelijk grote wateren ruisen, doch Hij zal hem schelden, zo zal hij ver wegvlieden; ja, hij zal gejaagd worden als het kaf der bergen van den wind, en gelijk een kloot van den wervelwind. Jes. 29:5 En de menigte uwer vreemde soldaten
zal zijn gelijk dun stof, en de menigte der tirannen als voorbijvliegend kaf; en het zal in een ogenblik haastelijk geschieden. Hos. 13:3 Daarom zullen zij zijn als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die heengaat; als kaf van den dorsvloer en als rook uit den schoorsteen wordt weggestormd. |
5 Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. |
6 Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen zal vergaan. |