Statenvertaling.nl

sample header image

Job 8 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Job 8

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Bildad bestraft Job
1 TOEN antwoordde Bildad, de Suhiet, en zeide:
2 Hoelang zult gij deze dingen spreken, en de redenen uws monds een geweldige wind zijn?
3 aZou dan God het recht verkeren, en zou de Almachtige de gerechtigheid verkeren? a Deut. 32:4. 2 Kron. 19:7. Dan. 9:14. verwijsteksten
4 Indien uw kinderen gezondigd hebben tegen Hem, Hij heeft hen ook in de hand hunner overtreding geworpen.
5 bMaar indien gij naar God vroeg zoekt, en tot den Almachtige om genade bidt; b Job 22:23. verwijsteksten
6 Zo gij zuiver en recht zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken om uwentwil, en Hij zal de woning uwer gerechtigheid volmaken.
7 Uw beginsel zal wel gering zijn, maar uw laatste zal zeer vermeerderd worden.
8 cWant vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen. c Deut. 4:32. verwijsteksten
9 dWant wij zijn van gisteren en weten niet, dewijl onze dagen op de aarde eeen schaduw zijn. d Gen. 47:9. 1 Kron. 29:15. Job 7:5, 6, 7. Ps. 39:13; 144:4. e Ps. 102:12; 144:4. verwijsteksten
10 Zullen die u niet leren, tot u spreken, en uit hun hart redenen voortbrengen?
11 Verheft zich de bieze zonder slijk? Groeit het rietgras zonder water?
12 fAls het nog in zijn groenigheid is, hoewel het niet afgesneden wordt, nochtans verdort het vóór alle gras. f Ps. 129:6. Jer. 17:6. verwijsteksten
13 Alzo zijn de paden van allen die God vergeten, en gde verwachting des huichelaars zal vergaan; g Job 11:20; 18:14. Ps. 112:10. Spr. 10:28. verwijsteksten
14 Van denwelken zijn hoop walgen zal, en zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnenkop.
15 Hij zal op zijn huis leunen, maar het zal niet bestaan; hij zal zich daaraan vasthouden, maar het zal niet staande blijven.
16 Hij is sappig voor de zon, en zijn scheuten gaan over zijn hof uit.
17 Zijn wortelen worden bij de springader ingevlochten; hij ziet een stenige plaats.
18 Maar als God hem verslindt uit zijn plaats, zo zal zij hem loochenen, zeggende: Ik heb u niet gezien.
19 Zie, dat is de vreugde zijns wegs, en uit het stof zullen anderen voortspruiten.
20 Zie, God zal den oprechte niet verwerpen; Hij vat ook de boosdoeners niet bij de hand;
21 Totdat Hij uw mond met gelach vervulle, en uw lippen met gejuich.
22 Uw haters zullen met schaamte bekleed worden, en de tent der goddelozen zal niet meer zijn.

Einde Job 8