Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Bildad draagt Job Gods schrikkelijke majesteit voor, vs. 1, enz. Opdat hij zich niet rechtvaardige voor God, dewijl hij als anderen mensen onrein was, 4. En zelfs de hemelse lichten voor God hun schijnsel verliezen moeten, 5. |
Bildad predikt Gods majesteit |
1 TOEN antwoordde Bildad, de Suhiet, en zeide: | | |
2 1Heerschappij en vreze zijn 2bij Hem; Hij 3maakt vrede in 4Zijn hoogten. | | 1 Dat is, het opperste regiment, verenigd met een oneindige macht en onbegrijpelijke majesteit, die van allen te vrezen is. |
2 Namelijk bij God; met Denwelken nochtans gij, o Job, hebt willen rechten, Job 23:3, 4, daar het u beter betamen zou u onder Zijn almogende hand met vreze en aanbidding te verootmoedigen. Job 23:3 Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou! Ik zou tot Zijn stoel komen; Job 23:4 Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen. |
3 Of: Hij houdt. De zin is, dat God in gehoorzaamheid en goede orde onderhoudt al de hemelse schepselen, niet alleen de redelijke, als de engelen, maar ook de onredelijke, als zon, maan, sterren, enz., waaruit Bildad besluit dat het dwaasheid voor Job was, enigen twist tegen zulken Almogende aan te vangen; aangezien Hij hem zowel als de voorgemelde schepselen in orde en bedwang zou weten te houden. |
4 Dat is, in de hemelen, onder Zijn engelen. Vgl. Job 16 op vers 19. Job 16:19 (kt.) Ook nu, zie, in den hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige in de hoogten. |
3 Is er een getal Zijner 5benden? En over wien staat Zijn 6licht niet op? | | 5 Versta de engelen, mitsgaders alle andere creaturen, die Gode als grote heirlegers ten dienste staan moeten, wanneer Hij de bozen straffen wil; zodat niemand Hem wederstaan kan. Zie 1 Kon. 18 op vers 15. 1 Kon. 18:15 (kt.) En Elía zeide: Zo waarachtig als
de HEERE der heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, ik zal voorzeker mij heden aan hem vertonen. |
6 Dat is, de zon, waardoor God niet alleen den mens, maar ook de gehele natuur goeddoet. Alzo Job 31:26; 37:21. Of versta Gods almacht en de overaltegenwoordige regering, waardoor Hij alle dingen in het gemeen en in het bijzonder onderhoudt en regeert, gelijk het licht der zon over alle schepselen uitgebreid is, om omtrent dezelve te werken, Matth. 5:45. Joh. 1:4. Hand. 17:28. Hebr. 1:3. Job 31:26 Zo ik het licht aangezien heb wanneer het scheen, of de maan heerlijk voortgaande, Job 37:21 En nu ziet men het licht niet, als het helder is in den hemel, als de wind doorgaat en dien zuivert; Matth. 5:45 Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Joh. 1:4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. Hand. 17:28 Want in Hem leven wij en bewegen ons en zijn wij; gelijk ook enigen van uw poëten gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht. Hebr. 1:3 Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner Zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven teweeggebracht heeft, is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste hemelen, |
4 Hoe zou dan een mens arechtvaardig zijn bij God, en bhoe zou hij zuiver zijn die van een vrouw geboren is? | | a Job 4:17, 18, 19; 15:14, 15, 16. Job 4:17 Zou een mens rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner zijn dan zijn Maker? Job 4:18 Zie, op Zijn knechten zou Hij niet vertrouwen, hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid gesteld heeft; Job 4:19 Hoeveel te min op degenen die lemen huizen bewonen, welker grondslag in het stof is; zij worden verbrijzeld vóór de motten. Job 15:14 Wat is de mens, dat hij zuiver zou zijn? En die geboren is van een vrouw, dat hij rechtvaardig zou zijn? Job 15:15 Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen. Job 15:16 Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water! |
b Job 15:14. Job 15:14 Wat is de mens, dat hij zuiver zou zijn? En die geboren is van een vrouw, dat hij rechtvaardig zou zijn? |
5 Zie, 7tot de maan toe, cen zij zal geen schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen. | | 7 Dat is, men hebbe zijn beschouwing van den oppersten hemel nederwaarts, tot den omloop der maan; en gij zult nergens enigen glans, klaarheid, zuiverheid of heerlijkheid vinden, die met de majesteit Gods te vergelijken is. Van de maan maakt hij gewag, en niet van de zon, omdat hij die, als het naast aan ons gezicht zijnde, tot een voorbeeld heeft willen stellen, daaronder begrijpende al de andere hemelse lichten. |
c Job 15:15. Job 15:15 Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen. |
6 dHoeveel te min de 8mens, die een made is, en des mensen kind, dat een eworm is! | | d Job 4:19. Job 4:19 Hoeveel te min op degenen die lemen huizen bewonen, welker grondslag in het stof is; zij worden verbrijzeld vóór de motten. |
8 Deze naam en de volgende, des mensen kind, raken in het gemeen alle mensen, en daarom ook hetgeen dat van dezelve hier gezegd wordt. Zie Job 5 op vers 17. 1 Kon. 8 op vers 39. Job 5:17 (kt.) Zie, gelukzalig is de mens denwelken God straft; daarom, verwerp de kastijding des Almachtigen niet. 1 Kon. 8:39 (kt.) Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen; |
e Ps. 22:7. Ps. 22:7 Maar Ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht van het volk. |