Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Bildad verhaalt het lot der goddelozen |
1 TOEN antwoordde Bildad, de Suhiet, en zeide: |
2 Hoelang is het dat gijlieden een einde van woorden zult maken? Merkt op, en daarna zullen wij spreken. |
3 Waarom worden wij geacht als beesten, en zijn onrein in ulieder ogen? |
4 aO gij, die zijn ziel verscheurt door zijn toorn, zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal een rots versteld worden uit haar plaats? a Job 13:14. |
a Job 13:14 Waarom zou ik mijn vlees in mijn tanden nemen, en mijn ziel in mijn hand stellen? |
5 Ja, het licht der goddelozen zal uitgeblust worden, en de vonk zijns vuurs zal niet glinsteren. |
6 Het licht zal verduisteren in zijn tent, en zijn lamp zal over hem uitgeblust worden. |
7 De treden zijner macht zullen benauwd worden, en zijn raad zal hem nederwerpen. |
8 Want met zijn voeten zal hij in het net geworpen worden, en zal in het wargaren wandelen. |
9 De strik zal hem bij de verzene vatten, bde struikrover zal hem overweldigen. b Job 5:5. |
b Job 5:5 Wiens oogst de hongerige verteerde, dien hij ook tot uit de doornen gehaald had; de struikrover slokte hun vermogen in. |
10 Zijn touw is in de aarde verborgen, en zijn val op het pad. |
11 cDe beroeringen zullen hem rondom verschrikken, en hem verstrooien op zijn voeten. c Job 15:21. Jer. 6:25; 46:5; 49:29. |
c Job 15:21 Het geluid der verschrikkingen is in zijn oren; in den vrede zelven komt de verwoester hem over. Jer. 6:25 Gaat niet uit in het veld, en wandelt niet op den weg; want des vijands zwaard is er, schrik van rondom. Jer. 46:5 Waarom zie ik dat zij versaagd en achterwaarts gedreven zijn? Zelfs hun helden zijn verslagen en nemen de vlucht en zien niet om; er is schrik van rondom, spreekt de HEERE. Jer. 49:29 Zij zullen hun tenten en hun kudden nemen, hun gordijnen en al hun gereedschap en hun kemels voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: Schrik van rondom. |
12 Zijn macht dzal hongerig wezen, en het verderf is bereid aan zijn zijde. d Job 15:23. |
d Job 15:23 Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet dat bij zijn hand gereed is de dag der duisternis. |
13 De eerstgeborene des doods zal de grendelen van zijn huid verteren, zijn grendelen zal hij verteren. |
14 eZijn vertrouwen zal uit zijn tent uitgerukt worden; zulks zal hem doen treden tot den koning der verschrikkingen. e Job 8:13, 14; 11:20. Spr. 10:28. |
e Job 8:13 Alzo zijn de paden van allen die God vergeten, en de verwachting des huichelaars zal vergaan; Job 8:14 Van denwelken zijn hoop walgen zal, en zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnenkop. Job 11:20 Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel. Spr. 10:28 De hoop der rechtvaardigen is blijdschap, maar de verwachting der goddelozen zal vergaan. |
15 Zij zal wonen in zijn tent, daar zij zijne niet is; zijn woning zal met zwavel overstrooid worden. |
16 Van onder zullen zijn wortelen verdorren, en van boven zal zijn tak afgesneden worden. |
17 fZijn gedachtenis zal vergaan van de aarde, en hij zal geen naam hebben op de straat. f Ps. 109:13. Spr. 10:7. |
f Ps. 109:13 Dat zijn nakomelingen uitgeroeid worden; hun naam worde uitgedelgd in het andere geslacht. Spr. 10:7 De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn, maar de naam der goddelozen zal verrotten. |
18 Men zal hem stoten van het licht in de duisternis, en men zal hem van de wereld verjagen. |
19 gHij zal geen zoon, noch neef hebben onder zijn volk, en niemand zal in zijn woningen overig zijn. g Jes. 14:22. Jer. 22:30. |
g Jes. 14:22 Want Ik zal tegen hen opstaan, spreekt de HEERE der heirscharen; en Ik zal van Babel uitroeien den naam en het overblijfsel, en den zoon en den zoonszoon, spreekt de HEERE. Jer. 22:30 Zo zegt de HEERE: Schrijft dezen zelven man kinderloos; een man die niet voorspoedig zal zijn in zijn dagen; want er zal niemand van zijn zaad voorspoedig zijn, zittende op den troon Davids en heersende meer in Juda. |
20 Over zijn dag zullen de nakomelingen verbaasd zijn, en de ouden met schrik bevangen worden. |
21 Gewisselijk, zodanige zijn de woningen des verkeerden, en dit is de plaats desgenen
die God niet kent. |