Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 MAAR Job antwoordde en zeide: |
2 Trouwens, omdat gijlieden het volk zijt, zo zal de wijsheid met ulieden sterven. |
3 Ik heb ook een hart, evenals gijlieden, ik zwicht niet voor u; en bij wien zijn niet dergelijke dingen? |
4 Ik ben het die zijn vriend een spot is, maar
roepende tot God, Die hem verhoort; de rechtvaardige en oprechte is een spot. |
5 Hij is een verachte fakkel, naar de mening desgenen die gerust is; hij is gereed met den voet te struikelen. |
6 De tenten der verwoesters hebben rust, en die God tergen, hebben verzekerdheden, om hetgeen dat God met Zijn hand toebrengt. |
7 En waarlijk, vraag toch den beesten, en elkeen van die zal het u leren; en het gevogelte des hemels, dat zal het u te kennen geven. |
8 Of spreek tot de aarde, en zij zal het u leren; ook zullen het u de vissen der zee vertellen. |
9 Wie weet niet uit al deze, dat de hand des HEEREN dit doet? |
10 In Wiens hand de ziel is van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen. |
11 Zal niet het oor de woorden proeven, gelijk het gehemelte voor zich de spijze smaakt? |
12 In de stokouden is de wijsheid, en in de langheid der dagen het verstand. |
13 Bij Hem is wijsheid en macht; Hij heeft raad en verstand. |
14 Zie, Hij breekt af en het zal niet herbouwd worden; Hij besluit iemand en er zal niet opengedaan worden. |
15 Zie, Hij houdt de wateren op en zij drogen uit; ook laat Hij ze uit en zij keren de aarde om. |
16 Bij Hem is kracht en wijsheid; Zijne is de dwalende en die doet dwalen. |
17 Hij voert de raadsheren beroofd weg, en de rechters maakt Hij uitzinnig. |
18 Den band der koningen maakt Hij los, en Hij bindt den gordel aan hun lendenen. |
19 Hij voert de oversten beroofd weg, en de machtigen keert Hij om. |
20 Hij beneemt den getrouwen de spraak, en der ouden oordeel neemt Hij weg. |
21 Hij giet verachting over de prinsen uit, en Hij verslapt den riem der geweldigen. |
22 Hij openbaart de diepten uit de duisternis, en des doods schaduw brengt Hij voort in het licht. |
23 Hij vermenigvuldigt de volken en verderft hen; Hij breidt de volken uit en leidt hen. |
24 Hij neemt het hart van de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is. |
25 Zij tasten in de duisternis, waar geen licht is, en Hij doet hen dwalen als een dronkaard. |