Statenvertaling.nl

sample header image

Nehemia 8 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Nehemia 8

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Verhaal van de religieuze orde en wijze die van Ezra en de Levieten gehouden is in het voorlezen en verklaren, en van het volk in het aanhoren van Gods Woord, vs. 1, enz. Het volk, door de woorden van het wetboek verschrikt en bekommerd zijnde, wordt van Nehemia, Ezra en de Levieten getroost, en vermaand tot vreugde over Gods voorgaande en tegenwoordige weldaden, 9. De oversten des volks vernemen wijders bij Ezra naar den inhoud van Gods Woord, en vindende de wet van het loofhuttenfeest, wordt hetzelve met groten ijver en vrolijkheid gehouden, 14.
 
Voorlezing der wet
1 ALS nu de 1zevende maand aankwam en de kinderen Israëls in hun steden waren,
1 Zie Ezra 3 op vers 1. verwijsteksten
 
2 Zo 2verzamelde zich al het volk als een 3enig man op de straat voor de 4Waterpoort; en zij zeiden tot Ezra, den schriftgeleerde, dat hij het boek der wet van 5Mozes zou halen, die de HEERE Israël geboden had.
2 Zie Neh. 7:5. verwijsteksten
3 Zie Richt. 20 op vers 1. verwijsteksten
4 Zie Neh. 3:26. verwijsteksten
5 Van Mozes door Gods bevel beschreven, overgeleverd en weggelegd zijnde, om op zekeren tijd het ganse volk voorgelezen te worden. Zie Deut. 31:9, enz., 24, enz. verwijsteksten
 
3 En Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, 6beide mannen en vrouwen, en allen die verstandig waren om te horen, op den eersten dag der zevende maand.
6 Hebr. van den man aan tot de vrouw toe.
 
4 En hij las daarin voor de straat die voor de Waterpoort is, van het morgenlicht aan tot op den middag, voor de mannen en vrouwen en de verstandigen; en de 7oren des gansen volks waren naar het wetboek.
7 Dat is, zij luisterden dien gansen tijd over naarstiglijk toe, zonder verdrietig te worden.
 
5 En Ezra, de schriftgeleerde, stond op een 8hogen houten stoel, dien zij tot die zaak gemaakt hadden, en nevens hem stond Mattíthja en Sema en Anája en Uría en Hilkía en Maäséja aan zijn rechterhand; en aan zijn linkerhand Pedája en Mísaël en Malchía en Hasum en 9Hasbaddána, Zacharía en Mesullam.
8 Hebr. op een toren des houts, dat is, op een houten toren; alzo wordt die predikstoel genoemd, omdat hij vanwege rondte en hoogte enige gelijkheid had met een toren.
9 Of: Hasbedana.
 
6 En Ezra opende het boek voor de ogen des gansen volks, want hij was 10boven al het volk; en als hij het opende, stond al het volk.
10 Dat is, hij stond hoger, zodat zij hem allen konden zien.
 
7 En Ezra 11loofde den HEERE, den groten God; en al het volk antwoordde: 12Amen, amen, met opheffing hunner handen, en zij neigden zich en 13aanbaden den HEERE met de aangezichten ter aarde.
11 Hebr. zegende.
12 Zie Num. 5 op vers 22. verwijsteksten
13 Of: bogen zich voor den Heere, als Neh. 9:3. verwijsteksten
 
8 Jésua nu en Bani en Serébja, Jamin, Akkub, Sábbethai, Hodía, Maäséja, Kelíta, Azária, Józabad, Hanan, Pelája en de 14Levieten onderwezen het volk in de wet. En het volk 15stond op zijn standplaats.
14 Hebbende ook hun stoelen of stellingen om de gemeente, in verscheidene partijen verdeeld zijnde, te onderwijzen; als afgeleid wordt uit Neh. 9:4. verwijsteksten
15 Hebr. waren op hun staan; dat is, bleven al staan op hun plaatsen, toeluisterende.
 
9 En zij lazen in het boek, in de wet Gods, duidelijk; en den zin 16verklarende, 17zo maakten zij dat men het verstond 18in het lezen.
16 Hebr. stellende, of: leggende. Anders: het verstand daarop leggende. Verstaande zulks sommigen van de leraars en sommigen van het volk.
17 Anders: zo verstonden zij de lezing, dat is, hetgeen dat gelezen werd.
18 Anders: in of door de Schrift. Dewijl het Hebreeuwse woord ook de Heilige Schrift kan betekenen, omdat zij behoort gelezen te worden. Sommigen zetten het over: in de vergadering; gelijk het Hebreeuwse woord elders gebruikt wordt.
 
10 En Nehémia (dezelve is 19Hattirsátha) en Ezra, de priester, de schriftgeleerde, en de Levieten, die het volk onderwezen, zeiden tot al het volk: Deze dag is den HEERE uw God heilig; bedrijft dan geen 20rouw en weent niet. Want al het volk weende, 21als zij de woorden der wet hoorden.
19 Zie Ezra 2 op vers 63. verwijsteksten
20 Want de heilige feesten waren van God verordineerd tot een heilige blijdschap over Gods weldaden. Zie Num. 10:10. Deut. 16:11. verwijsteksten
21 Verstaande uit de wet, hoe veelvoudiglijk zij die hadden overtreden en Gods rechtvaardigen toorn verwekt.
 
11 Voorts zeide hij tot hen: Gaat, eet het vette en drinkt het zoete, en zendt delen dengene 22voor welken niets bereid is, want deze dag is onzen Heere heilig; zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die is 23uw sterkte.
22 Te weten den armen, weduwen en wezen; volgens de wet, Deut. 16:11, 14. Zie ook Esth. 9:19. Openb. 11:10. verwijsteksten
23 Dat is, de oorzaak die u God geeft om blijde te zijn over Zijn voorgaande en tegenwoordige weldaden, moet uw consciënties troosten en u goeden moed geven.
 
12 En de Levieten stilden al het volk, zeggende: Zwijgt, want deze dag is heilig; daarom, bedroeft u niet.
13 Toen ging al het volk heen om te eten en om te drinken, en om 24delen te zenden en om grote blijdschap te maken; want zij hadden de woorden verstaan die men hun had bekendgemaakt.
24 Als vers 11. verwijsteksten
 
Loofhuttenfeest
14 En des anderen daags verzamelden zich de hoofden der vaderen van het ganse volk, de priesters en de Levieten, tot Ezra, den schriftgeleerde, en dat 25om verstand te bekomen in de woorden der wet.
25 Of: opdat hij hen onderrichtte of onderwees; te weten, van hun schuldigen plicht naar Gods wet.
 
15 En zij vonden in de wet ageschreven, dat de HEERE door de 26hand van Mozes geboden had, dat de kinderen Israëls in loofhutten zouden wonen op het feest in de zevende maand;
a Ex. 23:16. Lev. 23:34. Num. 29:12, enz. Deut. 16:13, 14, 15. verwijsteksten
26 Dat is, door den dienst.
 
16 En dat zij het zouden 27luidbaar maken en een 28stem laten doorgaan door al hun steden en te Jeruzalem, zeggende: Gaat uit op het gebergte, en haalt 29takken van olijfbomen en takken van andere 30olieachtige bomen en takken van mirtenbomen en takken van palmbomen en takken van andere 31dichte bomen, om loofhutten te maken, als er geschreven is.
27 Hebr. doen horen. Zie van dit uitroepen of publiceren der feesten Gods bevel Lev. 23:4. verwijsteksten
28 Zie van deze manier van spreken Ezra 1 op vers 1. verwijsteksten
29 Hebr. bladeren, dat is, takken met bladeren, en zo in het volgende. Vgl. Lev. 23:40. verwijsteksten
30 Anders: pijnbomen.
31 Die vol takken en bladeren zijn.
 
17 Alzo ging het volk uit en zij haalden ze, en maakten zich loofhutten, een iegelijk op zijn 32dak en in hun voorhoven en in de 33voorhoven van Gods huis, en op de straat der Waterpoort en op de straat van Efraïms poort.
32 Want de daken waren aldaar plat. Zie Deut. 22 op vers 8. verwijsteksten
33 Zie 2 Kron. 33 op vers 5. verwijsteksten
 
18 En de ganse gemeente dergenen die uit de gevangenis waren wedergekomen, maakten loofhutten en woonden in die loofhutten, want de kinderen Israëls hadden 34alzo niet gedaan sinds de dagen van 35Jésua, den zoon van Nun, tot op dezen dag toe; en er was zeer grote blijdschap.
34 Met zulken ijver en vreugde als het volgende vers verklaart.
35 Deze is Jozua, die Israël in het beloofde land eerst had ingevoerd. Zie het boek van Jozua.
 
19 En men las in het wetboek Gods dag bij dag, van den 36eersten dag tot den laatsten dag. En zij hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten dag den 37verbodsdag, naar het recht.
36 Houdende alzo dagelijks heilige vergaderingen, wat anders op den eersten en laatsten dag voornamelijk placht te geschieden. Dit was een teken van hun bijzonderen ijver en vreugde over Gods bijzondere genade en weldadigheid. Zie Lev. 23:35, 36, en vgl. Deut. 31:10, 11, 12, 13. verwijsteksten
37 Zie Lev. 23 op vers 36. verwijsteksten

Einde Nehemia 8