Statenvertaling.nl

sample header image

2 Kronieken 9 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

2 Kronieken 9

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

De koningin van Scheba bezoekt Salomo om zijn wijsheid te horen, vs. 1, enz. Waarover zij zich zeer verwondert, 3. En vereert hem met geschenken, 9. Krijgt ook geschenken van Salomo, en keert weder naar huis, 12. Salomo’s goud en inkomen, 13. Zijn rondassen en schilden, 15. Elpenbenen troon, 17. Gouden vaten, 20. Hoe hij vereerd wordt van de naburige koningen, 23. Zijn macht en rijkdom, 25. Zijn regering en dood, 30.
 
De koningin van Scheba
1 ENa 1toen de koningin van Scheba het gerucht van Sálomo hoorde, kwam zij, om Sálomo met raadselen te verzoeken, te Jeruzalem met een zeer zwaar heir, en kemels, dragende specerijen en goud in menigte en kostelijk gesteente; en zij kwam tot Sálomo en sprak met hem al wat in haar hart was.a 1 Kon. 10:1, enz. Matth. 12:42. Luk. 11:31. verwijsteksten
1 Zie de bredere verklaring van dit hoofdstuk 1 Koningen 10, alwaar deze historie eerst beschreven is. verwijsteksten
2 En Sálomo verklaarde haar al haar woorden; en geen ding was er verborgen voor Sálomo, dat hij haar niet verklaarde.
3 Als nu de koningin van Scheba zag de wijsheid van Sálomo, en het huis dat hij gebouwd had,
4 En de spijze zijner tafel, en het 2zitten zijner knechten, en het 3staan zijner dienaren en hun kledingen, en zijn schenkers en hun kledingen, en zijn opgang waardoor hij opging in het huis des HEEREN, 4zo was in haar geen geest meer.2 Zie 1 Kon. 10 op vers 5. verwijsteksten
3 Versta den welgeschikten, waardigen en vaardigen dienst die hem zittende aan de tafel van zijn hofdienaren gedaan werd. Het kan ook verstaan worden van zijn dienaren in het gemeen, die omtrent hem stonden of bij de hand waren, bereid om op zijn bevelen te wachten.
4 Zie 1 Kon. 10 op vers 5. verwijsteksten
5 En zij zeide tot den koning: Het is een waarachtig woord geweest dat ik in mijn land gehoord heb, van uw 5zaken en van uw wijsheid.5 Hebr. van uw woorden.
6 En ik heb hun woorden niet geloofd, totdat ik gekomen ben en mijn ogen dat gezien hebben; en zie, de helft van de grootheid uwer wijsheid is mij niet aangezegd; 6gij hebt overtroffen het gerucht dat ik gehoord heb.6 Hebr. gij hebt toegedaan tot of boven het gerucht, enz.
7 Welgelukzalig zijn uw mannen en welgelukzalig deze uw knechten, die geduriglijk voor uw aangezicht staan en uw wijsheid horen.
8 Geloofd zij de HEERE uw God, Die behagen in u gehad heeft, om u op 7Zijn troon 8den HEERE uw God tot een koning te zetten; overmits uw God Israël bemint, om hetzelve tot in eeuwigheid 9op te richten, zo heeft Hij u tot een koning over hen gesteld om recht en gerechtigheid te doen.7 1 Kon. 10:9 staat op den troon Israëls. Zij verstaat dat de Israëlieten Gods bijzonder volk en de koningen Gods stadhouders waren, dienvolgens dat hij God in zijn regering voor zijn Overste moest kennen en in Zijn Naam Zijn volk recht doen. verwijsteksten
8 Dat is, om Hem in zulken koninklijken staat alzo te dienen dat Zijn Naam daardoor grootgemaakt werd.
9 Of: te bevestigen, of: staande te houden.
9 En zij gaf den koning honderd en twintig 10talenten goud en specerijen in grote menigte en kostelijk gesteente; en er was 11gelijk deze specerij, die de koningin van Scheba den koning Sálomo gaf, geen geweest.10 Zie Ex. 25 op vers 39. verwijsteksten
11 Te weten in zulke menigte. Vgl. 1 Kon. 10:10. verwijsteksten
10 Verder ook, Hurams knechten en Sálomo’s knechten, die goud brachten uit 12Ofir, brachten 13algummimhout en edelgesteente.12 Zie 1 Kon. 9 op vers 28. verwijsteksten
13 Ook genaamd almuggimhout, 1 Kon. 10:11. Zie aldaar de aant. verwijsteksten
11 bEn de koning maakte van dat algummimhout 14hoge gangen tot het huis des HEEREN en tot het huis des konings, mitsgaders harpen en luiten voor de zangers; 15desgelijks ook was tevoren in het land van Juda niet gezien geweest.b 1 Kon. 10:12. verwijsteksten
14 Hebbende aan beide zijden handleuningen en ondersteunsels, waarom zij ook steunsels genaamd zijn, 1 Kon. 10:12. Door deze gangen ging men van het huis des konings tot het huis des Heeren. Zie 1 Kon. 10 op vers 12. verwijsteksten
15 Te weten algummimhout.
12 En de koning Sálomo gaf de koningin van Scheba al haar behagen, wat zij begeerde, 16behalve hetgeen dat zij tot den koning gebracht had; zo keerde zij en toog naar haar land, zij en haar knechten.16 Dat is, zonder hetgeen dat hij haar gaf voor hetgeen dat zij hem geschonken had.
 
Sálomo’s goud en inkomen
13 Het gewicht nu van het goud dat voor Sálomo op één jaar inkwam, was zeshonderd zes en zestig talenten goud,
14 Behalve wat zij van de 17kramers en de kooplieden inbrachten; ook 18brachten alle koningen van Arabië en de vorsten deszelven lands goud en zilver aan Sálomo.17 Zie van dezen 1 Kon. 10 op vers 15. verwijsteksten
18 Te weten om hun jaarlijkse schatting te betalen.
15 Daartoe maakte de koning Sálomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd 19sikkelen van geslagen goud liet hij opwegen tot elke rondas.19 Van den gemenen gouden sikkel zie Gen. 24 op vers 22. verwijsteksten
16 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; 20driehonderd sikkelen goud liet hij opwegen tot elk schild. En de koning legde ze in 21het huis des wouds van Libanon.20 Of: drie ponden of mijnen goud, gelijk er staat 1 Kon. 10:17, doende elk pond honderd sikkelen. Zie aldaar de aant. verwijsteksten
21 Zie van dit huis 1 Kon. 7:2, enz., en de aantt. verwijsteksten
17 Nog maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met 22louter goud.22 Ja, met het allergelouterdste. Zie 1 Kon. 10 op vers 18, alwaar het dicht goud genaamd wordt. verwijsteksten
18 En de troon had zes trappen, en een voetbank van goud, aan den troon vast zijnde, en 23leuningen 24aan beide zijden, tot de zitplaats toe; en twee leeuwen stonden bij de leuningen.23 Hebr. handen.
24 Hebr. vanhier en vandaar, of: van ginds en van weer; alzo in het volgende vers.
19 En twaalf leeuwen stonden daar aan beide zijden, op de zes trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt geweest.
20 Ook waren alle drinkvaten van den koning Sálomo van goud, en alle vaten van het huis des wouds van Libanon waren van 25gesloten goud; het 26zilver was in de dagen van Sálomo niet voor iets geacht.25 Zie 1 Kon. 6 op vers 20. verwijsteksten
26 Deze woorden met de volgende van dit vers worden ook aldus vertaald: geen zilver was eraan; want het was in de dagen van Salomo niet voor enig ding geacht.
21 Want des konings schepen voeren naar Tarsis, met de knechten van Huram; 27eens in drie jaren kwamen de schepen van 28Tarsis in, brengende goud en zilver, elpenbeen en apen en pauwen.27 Het oorspronkelijke woord, hetwelk anders betekent een, wordt dus voor eens of eenmaal ook genomen Ex. 30:10. Joz. 6:3. 2 Kon. 4:35; 6:10. Job 33:14; 39:38. verwijsteksten
28 Zie 1 Kon. 10 op vers 22. verwijsteksten
22 Alzo werd de koning Sálomo groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom en wijsheid.
23 En 29alle koningen der aarde zochten Sálomo’s aangezicht, om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven had.29 Te weten tot dewelke het gerucht van Salomo’s wijsheid en rijkdom gekomen was.
24 En zij brachten eenieder zijn geschenk: zilveren vaten en gouden vaten en klederen, harnas en specerijen, paarden en muilezels, 30elk van jaar tot jaar.30 Hebr. de zaak des jaars in het jaar, dat is, elk geschenk jaarlijks; alzo 1 Kon. 10:25. verwijsteksten
25 Ook had cSálomo 31vierduizend paardenstallen, en 32wagens, en twaalfduizend ruiters; en hij legde ze in de 33wagensteden en bij den koning te Jeruzalem.c 1 Kon. 4:26; 10:26. 2 Kron. 1:14. verwijsteksten
31 Hoe dit te vergelijken is met 1 Kon. 4:26, alwaar het getal is van veertigduizend, zie aldaar de aant. verwijsteksten
32 Versta niet van deze wagens dat zij mede vierduizend zouden geweest zijn; maar het getal derzelve is hier verzwegen, en wordt uitgedrukt 1 Kon. 10:26. verwijsteksten
33 Zie 1 Kon. 9 op vers 19. verwijsteksten
26 En hij heerste over alle koningen, van de 34rivier 35tot aan het land der Filistijnen, en tot aan de landpale van Egypte.34 Namelijk den Eufraat, die bij uitnemendheid de rivier genaamd wordt. Zie Gen. 31 op vers 21. Hier is de vervulling der belofte aan Abraham gedaan Gen. 15:18. Zie ook 1 Kon. 4:21 en de aant. verwijsteksten
35 Merk hier de landpalen van Palestina; de rivier de Eufraat was haar pale oost- en noordwaarts, het land der Filistijnen westwaarts, en Egypte zuidwaarts. Vgl. Gen. 15:18. verwijsteksten
27 dOok maakte de koning het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen, en de ceders maakte hij te zijn als de wilde vijgenbomen, die in de laagte zijn, in menigte.d 2 Kron. 1:15. verwijsteksten
28 En zij brachten voor Sálomo 36paarden uit Egypte en uit al die landen.36 Van den tol der paarden en andere waren uit Egypte komende, die Salomo trok, zie 2 Kron. 1:16. 1 Kon. 10:28 en de aant. verwijsteksten
 
Sálomo sterft
29 Het overige nu eder 37geschiedenissen van Sálomo, de eerste en de laatste, zijn die niet geschreven in de 38woorden van 39Nathan, den profeet, en in de profetie van 40Ahía, den Siloniet, en 41in de gezichten van 42Jedi, den 43ziener, 44aangaande Jeróbeam, den zoon van Nebat?e 1 Kon. 11:41. verwijsteksten
37 Hebr. woorden.
38 Dat is, boeken of geschriften. Deze nu hielden in de geschiedenissen van Salomo en Jerobeam, en zijn niet overgebleven, doch zonder nadeel van Gods kerk, zijnde de canonieke Schrift, zoals zij ons van God nagelaten is, gans volkomen, om ons volmaaktelijk te onderwijzen van al hetgeen dat ons nodig is te geloven en te doen ter zaligheid.
39 Zie van dezen profeet 2 Sam. 7:2. verwijsteksten
40 Zie van dezen ook 1 Kon. 11:29. verwijsteksten
41 Van de profetische gezichten zie Gen. 15 op vers 1. verwijsteksten
42 Zie van dezen 2 Kron. 12:15, alwaar hij Iddo genaamd wordt, en 2 Kron. 15:1, alwaar hij heet Oded. verwijsteksten
43 Versta een profeet, denwelken God verborgen dingen door gezichten openbaart. Zie Num. 12:6; 24:4. 1 Sam. 9:9. verwijsteksten
44 Anders: van, of: tegen.
30 En Sálomo regeerde te Jeruzalem over gans Israël veertig jaar.
31 En Sálomo ontsliep met zijn vaderen en zij begroeven hem in de 45stad van zijn vader David; en zijn zoon Rehábeam werd koning in zijn plaats.45 Zie 1 Kon. 2 op vers 10. verwijsteksten

Einde 2 Kronieken 9