Statenvertaling.nl

sample header image

2 Kronieken 2 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

2 Kronieken 2

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Voorbereiding voor den tempelbouw
1 SÁLOMO nu dacht voor den Naam des HEEREN een huis te bouwen, en een huis voor zijn koninkrijk.
2 En Sálomo telde zeventigduizend lastdragende mannen, en tachtigduizend mannen die houwen zouden in het gebergte; amitsgaders drieduizend en zeshonderd opzieners over dezelve. a 1 Kon. 5:16. verwijsteksten
3 En Sálomo bzond tot Huram, den koning van Tyrus, zeggende: Gelijk als gij met mijn vader David gedaan hebt, en hebt hem ceders gezonden om voor hem een huis te bouwen, om daarin te wonen, zo doe ook met mij. b 1 Kon. 5:2. verwijsteksten
4 Zie, ik zal een huis voor den Naam des HEEREN mijns Gods bouwen om Hem te heiligen, om reukwerk der welriekende specerijen voor Zijn aangezicht aan te steken, en voor de toerichting des gedurigen broods en voor de cbrandoffers des morgens en des avonds, op de sabbatten en op de nieuwe maanden en op de gezette hoogtijden des HEEREN onzes Gods; hetwelk voor eeuwig is in Israël. c Num. 28:9, 10, 11. verwijsteksten
5 En het huis dat ik zal bouwen, zal groot zijn; want onze God is groter dan alle goden.
6 Doch wie zou de kracht hebben om voor Hem een huis te bouwen, ddewijl de hemelen, ja, de hemel der hemelen, Hem niet begrijpen zouden? En wie ben ik, dat ik voor Hem een huis zou bouwen, tenware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken? d 1 Kon. 8:27. 2 Kron. 6:18. Job 11:7, 8, 9. Jes. 66:1. Jer. 23:24. Matth. 5:34, 35. Hand. 7:49; 17:24. verwijsteksten
7 Zo zend mij nu een wijzen man om te werken in goud en in zilver en in koper en in ijzer en in purper en karmozijn en hemelsblauw, en die weet graveerselen te graveren, met de wijzen die bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem, die mijn vader David beschikt heeft.
8 Zend mij ook ceders, dennen en algummimhout uit Libanon, want ik weet dat uw knechten het hout van Libanon weten te houwen; en zie, mijn knechten zullen met uw knechten zijn,
9 En dat om mij hout in menigte te bereiden; want het huis dat ik zal bouwen, zal groot en wonderlijk zijn.
10 En zie, ik zal uw knechten, den houwers die het hout houwen, twintigduizend kor uitgeslagen tarwe en twintigduizend kor gerst geven; daartoe twintigduizend bath wijn en twintigduizend bath olie.
11 Huram nu, de koning van Tyrus, antwoordde door schrift en zond tot Sálomo: Daarom dat de HEERE Zijn volk liefheeft, heeft Hij u over hen tot koning gesteld.
12 Verder zeide Huram: Geloofd zij de HEERE, de God Israëls, eDie den hemel en de aarde gemaakt heeft, dat Hij den koning David een wijzen zoon, kloek in voorzichtigheid en verstand, gegeven heeft, die een huis voor den HEERE en een huis voor zijn koninkrijk bouwe. e Genesis 1; 2. Ex. 20:11. Ps. 33:6; 96:5; 102:26; 124:8; 136:5, 6. Hand. 4:24; 14:15. Openb. 10:6. verwijsteksten
13 Zo zend ik nu een wijzen man, kloek van verstand, Huram Abi,
14 Den zoon ener vrouw uit de dochteren van Dan en wiens vader een man geweest is van Tyrus, die weet te werken in goud en in zilver, in koper, in ijzer, in stenen en in hout, in purper, in hemelsblauw en in fijn linnen en in karmozijn, en om alle graveersel te graveren en om te bedenken allen vernuftigen vond die hem zal voorgesteld worden, met uw wijzen en de wijzen van mijn heer, uw vader David.
15 Zo zende nu mijn heer zijn knechten de tarwe en de gerst, de olie en den wijn, die hij fgezegd heeft. f vers 10. verwijsteksten
16 En wij zullen hout houwen uit den Libanon naar al uw nooddruft en zullen het tot u met vlotten over de zee, naar Jafo brengen; en gij zult het laten ophalen naar Jeruzalem.
17 En gSálomo telde al de vreemde mannen die in het land Israëls waren, achtervolgens de telling hmet dewelke zijn vader David die geteld had; en er werden gevonden honderd drie en vijftig duizend en zeshonderd. g 1 Kon. 5:15. h 1 Kron. 22:2. verwijsteksten
18 En hij maakte uit dezelve zeventigduizend lastdragers en tachtigduizend houwers in het gebergte, mitsgaders drieduizend en zeshonderd opzieners om het volk te doen arbeiden.

Einde 2 Kronieken 2