Statenvertaling.nl

sample header image

2 Kronieken 19 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

2 Kronieken 19

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 EN Jósafat, de koning van Juda, keerde met vrede weder naar zijn huis te Jeruzalem.
2 En Jehu, de zoon van Hanáni, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Jósafat: Zoudt gij den goddeloze helpen en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.
3 Evenwel goede dingen zijn bij u gevonden, want gij hebt de bossen uit het land weggedaan en uw hart gericht om God te zoeken.
4 Jósafat nu woonde te Jeruzalem; en hij toog wederom uit door het volk, van Berséba af tot het gebergte van Efraïm toe, en deed hen wederkeren tot den HEERE, hunner vaderen God.
5 En hij stelde rechters in het land, in alle vaste steden van Juda, van stad tot stad.
6 En hij zeide tot de rechters: Ziet wat gij doet, want gij houdt het gericht niet den mens, maar den HEERE; en Hij is bij u in de zaak van het gericht.
7 Nu dan, de verschrikking des HEEREN zij op ulieden; neemt waar en doet het; want bij den HEERE onzen God is geen onrecht, noch aanneming van personen, noch ontvanging van geschenken.
8 Daartoe stelde Jósafat ook te Jeruzalem enigen van de Levieten en van de priesters en van de hoofden der vaderen van Israël over het gericht des HEEREN en over rechtsgeschillen, als zij weder te Jeruzalem gekomen waren.
9 En hij gebood hun, zeggende: Doet alzo in de vreze des HEEREN met getrouwheid en met een volkomen hart.
10 En in alle geschil hetwelk van uw broederen, die in hun steden wonen, tot u zal komen tussen bloed en bloed, tussen wet en gebod, en inzettingen en rechten, zo vermaant hen, dat zij niet schuldig worden aan den HEERE en een grote toornigheid over u en over uw broederen zij; doet alzo en gij zult niet schuldig worden.
11 En zie, Amárja, de hoofdpriester, is over u in alle zaak des HEEREN, en Zebádja, de zoon van Ismaël, de vorst van het huis van Juda, in alle zaak des konings; ook zijn de ambtlieden, de Levieten, voor uw aangezicht. Weest sterk en doet het, en de HEERE zal met den goede zijn.

Einde 2 Kronieken 19