Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Sálomo bidt om wijsheid |
1 EN Sálomo, de zoon van David, awerd versterkt in zijn koninkrijk; want de HEERE zijn God was met hem en maakte hem ten hoogste groot. a 1 Kon. 2:46. |
a 1 Kon. 2:46 En de koning gebood Benája, den zoon van Jójada; die ging uit en viel op hem aan, dat hij stierf. Alzo is het koninkrijk bevestigd in de hand van Sálomo. |
2 En Sálomo sprak tot het ganse Israël, tot de oversten der duizenden en der honderden, en tot de rechters en tot alle vorsten in gans Israël, de hoofden der vaderen; |
3 En zij bgingen heen, Sálomo en de ganse gemeente met hem, naar de hoogte die te Gíbeon was; cwant daar was de tent der samenkomst Gods, die Mozes, de knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had. b 1 Kon. 3:4. c 1 Kron. 16:39; 21:29. |
b 1 Kon. 3:4 En de koning ging naar Gíbeon om aldaar te offeren, omdat die hoogte groot was; duizend brandoffers offerde Sálomo op dat altaar. c 1 Kron. 16:39 En den priester Zadok en zijn broederen, de priesters, voor den tabernakel des HEEREN op de hoogte welke te Gíbeon is; 1 Kron. 21:29 Want de tabernakel des HEEREN, dien Mozes in de woestijn gemaakt had, en het altaar des brandoffers, was te dien tijde op de hoogte te Gíbeon. |
4 (Maar de ark Gods dhad David van Kirjath-Jeárim opgebracht ter plaatse die David voor haar bereid had; want hij had voor haar een tent te Jeruzalem gespannen.) d 2 Sam. 6:2, 17. 1 Kron. 16:1. |
d 2 Sam. 6:2 En David maakte zich op en ging heen met al het volk dat bij hem was, van Baälim-Juda, om vandaar op te brengen de ark Gods, bij dewelke de Naam wordt aangeroepen, de Naam des HEEREN der heirscharen, Die daarop woont tussen de cherubs. 2 Sam. 6:17 Toen zij nu de ark des HEEREN inbrachten, stelden zij die in haar plaats, in het midden der tent, die David voor haar gespannen had; en David offerde brandoffers voor des HEEREN aangezicht, en dankoffers. 1 Kron. 16:1 TOEN zij de ark Gods inbrachten, zo stelden zij ze in het midden der tent welke David voor haar gespannen had; en zij offerden brandoffers en dankoffers voor het aangezicht Gods. |
5 Ook was het koperen altaar dat eBezáleël, de zoon van Uri, den zoon van Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des HEEREN; Sálomo nu en de gemeente bezochten hetzelve. e Ex. 38:1. |
e Ex. 38:1 HIJ maakte ook het brandofferaltaar van sittimhout; vijf ellen was deszelfs lengte en vijf ellen zijn breedte, vierkant, en drie ellen zijn hoogte. |
6 En Sálomo offerde daar, voor het aangezicht des HEEREN, op het koperen altaar, dat aan de tent der samenkomst was; en hij offerde daarop duizend brandoffers. |
7 In dienzelven nacht verscheen God aan Sálomo; en Hij zeide tot hem: Begeer wat Ik u geven zal. |
8 En Sálomo zeide tot God: Gij hebt aan mijn vader David grote weldadigheid gedaan, fen Gij hebt mij koning gemaakt in zijn plaats; f 1 Kron. 28:5. |
f 1 Kron. 28:5 En uit al mijn zonen (want de HEERE heeft mij vele zonen gegeven) zo heeft Hij mijn zoon Sálomo verkoren, dat hij zitten zou op den stoel des koninkrijks des HEEREN over Israël. |
9 Nu, HEERE God, laat Uw woord waar worden, gedaan aan mijn vader David; gwant Gij hebt mij koning gemaakt over een volk, menigvuldig als het stof der aarde. g 1 Kon. 3:7. |
g 1 Kon. 3:7 Nu dan, HEERE mijn God, Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader David; en ik ben een klein jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan. |
10 hGeef mij nu wijsheid en wetenschap, dat ik voor het aangezicht van dit volk uitga en inga; want wie zou dit Uw groot volk kunnen
richten? h 1 Kon. 3:9, 11, 12. |
h 1 Kon. 3:9 Geef dan Uw knecht een verstandig hart om Uw volk te richten, verstandiglijk onderscheidende tussen goed en kwaad; want wie zou dit Uw zwaar volk kunnen richten? 1 Kon. 3:11 En God zeide tot hem: Daarom dat gij deze zaak begeerd hebt, en niet begeerd hebt voor u vele dagen, noch voor u begeerd hebt rijkdom, noch begeerd hebt de ziel uwer vijanden; maar hebt begeerd verstand voor u om gerechtszaken te horen; 1 Kon. 3:12 Zie, Ik heb gedaan naar uw woorden; zie, Ik heb u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke vóór u niet geweest is, en uws gelijke na u niet opstaan zal. |
11 Toen zeide God tot Sálomo: Daarom dat dit in uw hart geweest is en gij niet begeerd hebt rijkdom, goederen, noch eer, noch de ziel uwer haters, noch ook vele dagen begeerd hebt, maar wijsheid en wetenschap voor u begeerd hebt, opdat gij Mijn volk mocht richten, waarover Ik u koning gemaakt heb: |
12 De wijsheid en de wetenschap is u gegeven; daartoe zal Ik u rijkdom en goederen en eer geven, dergelijke igeen koningen die vóór u geweest zijn, gehad hebben, en na u zal dergelijke niet zijn. i 1 Kon. 3:13. 1 Kron. 29:25. 2 Kron. 9:22. |
i 1 Kon. 3:13 Zelfs ook wat gij niet begeerd hebt, heb Ik u gegeven, beide rijkdom en eer, dat uws gelijke niemand onder de koningen al uw dagen zijn zal. 1 Kron. 29:25 En de HEERE maakte Sálomo groot ten hoogste voor de ogen van gans Israël; en Hij gaf aan hem een koninklijke majesteit, zodanige aan geen koning van Israël vóór hem geweest is. 2 Kron. 9:22 Alzo werd de koning Sálomo groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom en wijsheid. |
13 Alzo kwam Sálomo te Jeruzalem, van de hoogte die te Gíbeon is, van voor de tent der samenkomst; en hij regeerde over Israël. |
14 En Sálomo kvergaderde wagens en ruiters, zodat hij duizend en vierhonderd wagens en twaalfduizend ruiters had; en hij legde ze in de wagensteden en bij den koning te Jeruzalem. k 1 Kon. 4:26; 10:26. 2 Kron. 9:25. |
k 1 Kon. 4:26 Sálomo had ook veertigduizend paardenstallen tot zijn wagens, en twaalfduizend ruiters. 1 Kon. 10:26 Daartoe vergaderde Sálomo wagens en ruiters, en hij had duizend en vierhonderd wagens en twaalfduizend ruiters, en legde ze in de wagensteden en bij den koning in Jeruzalem. 2 Kron. 9:25 Ook had Sálomo vierduizend paardenstallen, en wagens, en twaalfduizend ruiters; en hij legde ze in de wagensteden en bij den koning te Jeruzalem. |
15 En de koning maakte het zilver en het goud in Jeruzalem te zijn als stenen, en de ceders maakte hij te zijn als wilde vijgenbomen, die in de laagte zijn, in menigte. |
16 En lhet uitbrengen der paarden was hetgeen Sálomo uit Egypte had; en aangaande het linnen garen, de kooplieden des konings namen het linnen garen voor den prijs. l 1 Kon. 10:28. 2 Kron. 9:28. |
l 1 Kon. 10:28 En het uitbrengen der paarden was hetgeen Sálomo uit Egypte had; en aangaande het linnen garen, de kooplieden des konings namen het linnen garen voor den prijs. 2 Kron. 9:28 En zij brachten voor Sálomo paarden uit Egypte en uit al die landen. |
17 En zij brachten op en voerden een wagen uit van Egypte voor zeshonderd sikkelen zilver en een paard voor eenhonderd en vijftig; en alzo voerden zij die door hun hand uit voor alle koningen der Hethieten en voor de koningen van Syrië. |