Statenvertaling.nl

sample header image

1 Kronieken 19 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

1 Kronieken 19

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 EN het geschiedde na dezen, dat Nahas, de koning der kinderen Ammons, stierf, en zijn zoon werd koning in zijn plaats.
2 Toen zeide David: Ik zal weldadigheid doen aan Hanun, den zoon van Nahas, want zijn vader heeft weldadigheid aan mij gedaan. Daarom zond David boden om hem te troosten over zijn vader. Toen de knechten van David in het land der kinderen Ammons tot Hanun kwamen om hem te troosten,
3 Zo zeiden de vorsten der kinderen Ammons tot Hanun: Eert David uw vader in uw ogen, omdat hij troosters tot u gezonden heeft? Zijn niet zijn knechten tot u gekomen om te doorzoeken en om om te keren en om het land te verspieden?
4 Daarom nam Hanun de knechten van David en hij beschoor hen en sneed hun klederen half af tot aan de heupen, en liet hen heengaan.
5 Zij nu gingen heen, en men boodschapte David van deze mannen; en hij zond hun tegemoet, want die mannen waren zeer beschaamd. De koning dan zeide: Blijft te Jericho, totdat ulieder baard weder gewassen zij; komt dan weder.
6 Toen de kinderen Ammons zagen dat zij zich stinkende gemaakt hadden bij David, zo zond Hanun en de kinderen Ammons duizend talenten zilver om zich wagens en ruiters te huren uit Mesopotámië en uit Syrië-Máächa en uit Zoba;
7 Zodat zij zich huurden twee en dertig duizend wagens, en de koning van Máächa en zijn volk; die kwamen en legerden zich voor Médeba. Ook vergaderden de kinderen Ammons uit hun steden en zij kwamen ten strijde.
8 Toen het David hoorde, zo zond hij Joab en het ganse heir met de helden.
9 Als de kinderen Ammons uitgetogen waren, zo stelden zij de slagorde voor de poort der stad; maar de koningen die gekomen waren, die waren bijzonder in het veld.
10 Toen Joab zag dat de spits der slagorde van voren en van achteren tegen hem was, zo verkoos hij enigen uit alle uitgelezenen in Israël en hij stelde hen in orde tegen de Syriërs aan.
11 En de overigen des volks gaf hij in de hand van zijn broeder Absaï, en zij stelden hen in orde tegen de kinderen Ammons aan.
12 En hij zeide: Indien mij de Syriërs te sterk worden, zo zult gij mij komen verlossen; en indien de kinderen Ammons u te sterk worden, zo zal ik u verlossen.
13 Zijt sterk, en laat ons sterk zijn voor ons volk en voor de steden onzes Gods; de HEERE nu doe wat goed is in Zijn ogen.
14 Toen naderde Joab en het volk dat bij hem was, ten strijde voor het aangezicht der Syriërs; en zij vloden voor zijn aangezicht.
15 Toen de kinderen Ammons zagen dat de Syriërs vloden, zo vloden zij ook voor het aangezicht van Absaï, zijn broeder, en zij kwamen in de stad; en Joab kwam te Jeruzalem.
16 Als de Syriërs zagen dat zij voor het aangezicht van Israël geslagen waren, zo zonden zij boden en brachten de Syriërs uit, die aan gene zijde der rivier woonden; en Sofach, de krijgsoverste van Hadar-ézer, toog voor hun aangezicht heen.
17 Toen het David werd aangezegd, zo vergaderde hij gans Israël en hij toog over de Jordaan, en hij kwam tot hen en hij stelde de slagorde tegen hen. Als David de slagorde tegen de Syriërs gesteld had, zo streden zij met hem.
18 Doch de Syriërs vloden voor het aangezicht van Israël, en David versloeg van de Syriërs zevenduizend wagens en veertigduizend mannen te voet; daartoe doodde hij Sofach, den krijgsoverste.
19 Toen de knechten van Hadar-ézer zagen dat zij geslagen waren voor het aangezicht van Israël, zo maakten zij vrede met David en dienden hem; en de Syriërs wilden de kinderen Ammons niet meer verlossen.

Einde 1 Kronieken 19