Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Sálomo bouwt den tempel |
1 HET geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het avierde jaar van het koninkrijk van Sálomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij bhet huis des HEEREN bouwde. a 2 Kron. 3:2. b Hand. 7:47. |
a 2 Kron. 3:2 Hij begon nu te bouwen in de tweede maand, op den tweeden dag, in het vierde jaar zijns koninkrijks. b Hand. 7:47 En Sálomo bouwde Hem een huis. |
2 En dat huis hetwelk de koning Sálomo den HEERE bouwde, was van zestig ellen in zijn lengte en van twintig in zijn breedte, en van dertig ellen in zijn hoogte. |
3 En het voorhuis vóór aan den ctempel van dat huis was in zijn lengte van twintig ellen naar de breedte van het huis, tien ellen in zijn breedte, vóór aan het huis. c Joh. 10:23. Hand. 3:11; 5:12. |
c Joh. 10:23 En Jezus wandelde in den tempel, in het voorhof van Sálomo. Hand. 3:11 En als de kreupele, die gezond gemaakt was, aan Petrus en Johannes vasthield, liep al het volk gezamenlijk tot hen in het voorhof, hetwelk Sálomo’s voorhof genaamd wordt, verbaasd zijnde. Hand. 5:12 En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtelijk in het voorhof van Sálomo. |
4 En hij maakte vensters aan het huis van gesloten uitzichten. |
5 En rondom aan den wand van het huis bouwde hij kamers, aan de wanden van het huis rondom, beide
van den tempel en van de aanspraakplaats. Alzo maakte hij zijkamers rondom. |
6 De onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte en de middelste van zes ellen in haar breedte en de derde van zeven ellen in haar breedte; want hij had aan het huis rondom buitenwaarts inkortingen gemaakt, opdat zij zich niet hielden in de wanden van het huis. |
7 Het huis nu, als het gebouwd werd, werd met volmaakten steen, zoals hij toegevoerd was, gebouwd; zodat geen hamers noch bijl of enig ijzeren gereedschap gehoord werd in het huis, als het gebouwd werd. |
8 De deur der middelste zijkamer was aan de rechterzijde van het huis; en door wenteltrappen ging men tot de middelste zijkamer en van de middelste tot de derde. |
9 Alzo bouwde hij het huis en volmaakte het, en bedekte dat huis met gewelven en rijen van ceders. |
10 Hij bouwde ook de kamers aan het ganse huis, van vijf ellen in haar hoogte; en hij voegde ze vast aan dat huis met cederhout. |
11 Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Sálomo, zeggende: |
12 Aangaande dit huis dat gij bouwt, dzo gij wandelt in Mijn inzettingen en doet Mijn rechten en onderhoudt al Mijn geboden, wandelende in dezelve, zo zal Ik Mijn woord met u bevestigen, edat Ik tot uw vader David gesproken heb; d 1 Kon. 2:4; 9:4. e 2 Sam. 7:13. 1 Kron. 22:10, 19. |
d 1 Kon. 2:4 Opdat de HEERE bevestige Zijn woord dat Hij over mij gesproken heeft, zeggende: Indien uw zonen hun weg bewaren, om voor Mijn aangezicht trouwelijk met hun ganse hart en met hun ganse ziel te wandelen, zo zal geen man, zeide Hij, u afgesneden worden van den troon Israëls. 1 Kon. 9:4 En zo gij voor Mijn aangezicht wandelen zult gelijk als uw vader David gewandeld heeft, met volkomenheid des harten en met oprechtheid, om te doen naar al wat Ik u geboden heb, en Mijn inzettingen en Mijn rechten houden zult, e 2 Sam. 7:13 Die zal Mijn Naam een huis bouwen, en Ik zal den stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid. 1 Kron. 22:10 Die zal Mijn Naam een huis bouwen, en die zal Mij tot een zoon zijn en Ik hem tot een Vader; en Ik zal den troon zijns rijks over Israël bevestigen tot in eeuwigheid. 1 Kron. 22:19 Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel om te zoeken den HEERE uw God; en maakt u op en bouwt het heiligdom Gods des HEEREN, dat men de ark des verbonds des HEEREN en de heilige vaten Gods in dit huis brenge, dat den Naam des HEEREN zal gebouwd worden. |
13 En Ik zal in het midden der kinderen Israëls wonen, en Ik zal Mijn volk Israël niet verlaten. |
14 Alzo bouwde Sálomo dat huis en volmaakte hetzelve. |
De inrichting van den tempel |
15 Ook bouwde hij de wanden van het huis vanbinnen met cederen planken: van den vloer van het huis tot aan het dak der wanden beschoot hij ze vanbinnen met hout; en overdekte den vloer van het huis met dennen planken. |
16 Daartoe bouwde hij twintig ellen met cederen planken aan de zijden van het huis, van den vloer af tot de wanden; dit bouwde hij Hem vanbinnen tot een aanspraakplaats, tot het heilige der heiligen. |
17 Dat huis nu was van veertig ellen, namelijk de tempel die vooraan was. |
18 En het ceder aan het huis inwendig was gesneden met knoppen en open bloemen: het was al ceder, geen steen werd gezien. |
19 En de aanspraakplaats bereidde hij inwaarts in het huis, om de ark des verbonds des HEEREN daar te zetten. |
20 En de aanspraakplaats vooraan was van twintig ellen in lengte en van twintig ellen in breedte en van twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog ze met gesloten goud; ook overtoog hij het cederen altaar. |
21 En Sálomo overtoog het huis vanbinnen met gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats een voorhang henen door met gouden ketenen, en overtoog dien met goud. |
22 Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe overtoog hij met goud het gehele altaar dat vóór de aanspraakplaats was. |
23 fIn de aanspraakplaats nu maakte hij twee cherubs van olieachtig hout; elks hoogte was tien ellen. f Ex. 25:18. |
f Ex. 25:18 Gij zult ook twee cherubs van goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de beide einden des verzoendeksels. |
24 En van vijf ellen was de ene vleugel des cherubs, en van vijf ellen de andere vleugel des cherubs; van het einde zijns enen vleugels tot aan het einde zijns anderen vleugels waren tien ellen. |
25 Alzo was de andere cherub van tien ellen; beide cherubs hadden enerlei maat en enerlei snede. |
26 De hoogte van den enen cherub was van tien ellen, en alzo van den anderen cherub. |
27 En hij zette deze cherubs in het midden van het binnenste huis, gen de cherubs spreidden de vleugelen uit, zodat de vleugel des enen raakte aan dezen wand en de vleugel des anderen cherubs raakte aan den anderen wand; en hun vleugelen naar het midden van het huis raakten vleugel aan vleugel. g Ex. 25:20. |
g Ex. 25:20 En de cherubs zullen hun beide vleugelen omhoog uitbreiden, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten zullen tegenover elkander zijn; de aangezichten der cherubs zullen naar het verzoendeksel zijn. |
28 En hij overtoog deze cherubs met goud. |
29 En al de wanden van het huis, in het rond, graveerde hij met uitgesneden graveringen van cherubs en van palmbomen en open bloemen, vanbinnen en vanbuiten. |
30 Daartoe overtoog hij den vloer van het huis met goud, vanbinnen en vanbuiten. |
31 En aan den ingang der aanspraakplaats maakte hij deuren van olieachtig hout; de bovendorpel met de posten was het vijfde deel des wands. |
32 De twee deuren ook waren van olieachtige bomen, en hij graveerde daarop graveringen van cherubs en van palmbomen en van open bloemen, dewelke hij met goud overtoog; ook trok hij goud over de cherubs en over de palmbomen. |
33 En alzo maakte hij aan de deur des tempels posten van olieachtige bomen, uit het vierde deel van den wand. |
34 En de twee deuren waren van dennenhout; de twee zijden der ene deur waren omdraaiende; alzo waren de twee gegraveerde zijden der andere deur omdraaiende. |
35 En hij graveerde ze met cherubs en palmbomen en open bloemen, dewelke hij met goud overtoog, gericht naar het uitgesnedene. |
36 Daarna bouwde hij het binnenste voorhof van drie rijen gehouwen stenen, en een rij cederen balken. |
37 In het vierde jaar werd de grond van het huis des HEEREN gelegd, in de maand Ziv; |
38 En in het elfde jaar, in de maand Bul, welke is de achtste maand, was dit huis volmaakt, naar al zijn stukken en naar al zijn behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd. |