Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De koningin van Scheba |
1 EN toen de koningin van Scheba het gerucht van Sálomo hoorde aangaande den Naam des HEEREN, kwam zij om hem met raadselen te verzoeken. |
2 En azij kwam te Jeruzalem met een zeer zwaar heir, met kemels, dragende specerijen en zeer veel goud en kostelijk gesteente; en zij kwam tot Sálomo en sprak tot hem al wat in haar hart was. a 2 Kron. 9:1. Matth. 12:42. Luk. 11:31. |
a 2 Kron. 9:1 EN
toen de koningin van Scheba het gerucht van Sálomo hoorde, kwam zij, om Sálomo met raadselen te verzoeken, te Jeruzalem met een zeer zwaar heir, en kemels, dragende specerijen en goud in menigte en kostelijk gesteente; en zij kwam tot Sálomo en sprak met hem al wat in haar hart was. Matth. 12:42 De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht en hetzelve veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Sálomo; en zie, meer dan Sálomo is hier. Luk. 11:31 De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met de mannen van dit geslacht en zal hen veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Sálomo; en zie, meer dan Sálomo is hier. |
3 En Sálomo verklaarde haar al haar woorden; geen ding was er verborgen voor den koning dat hij haar niet verklaarde. |
4 Als nu de koningin van Scheba zag al de wijsheid van Sálomo, en het huis hetwelk hij gebouwd had, |
5 En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en zijn opgang waardoor hij henen opging in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer. |
6 En zij zeide tot den koning: Het woord is waarheid geweest, dat ik in mijn land gehoord heb, van uw zaken en van uw wijsheid. |
7 En ik heb die woorden niet geloofd, totdat ik gekomen ben en mijn ogen dat gezien hebben; en zie, de helft is mij niet aangezegd; gij hebt met wijsheid en goed overtroffen het gerucht dat ik gehoord heb. |
8 Welgelukzalig zijn uw mannen, welgelukzalig deze uw knechten, die gedurig voor uw aangezicht staan, die uw wijsheid horen. |
9 Geloofd zij de HEERE uw God, Die behagen in u heeft gehad om u op den troon Israëls te zetten; omdat de HEERE Israël in eeuwigheid bemint, daarom heeft Hij u tot koning gesteld, om recht en gerechtigheid te doen. |
10 En zij gaf den koning honderd en twintig talenten goud, en zeer vele specerijen en kostelijk gesteente; als deze specerij, die de koningin van Scheba den koning Sálomo gaf, is er nooit meer in menigte gekomen. |
11 Verder ook, de schepen van Hiram, die goud uit Ofir voerden, brachten uit Ofir zeer veel almuggimhout en kostelijk gesteente. |
12 bEn de koning maakte van dit almuggimhout steunsels voor het huis des HEEREN en voor het huis des konings, mitsgaders harpen en luiten voor de zangers. Het almuggimhout was zo niet gekomen noch gezien geweest tot op dezen dag. b 2 Kron. 9:11. |
b 2 Kron. 9:11 En de koning maakte van dat algummimhout hoge gangen tot het huis des HEEREN en tot het huis des konings, mitsgaders harpen en luiten voor de zangers; desgelijks ook was tevoren in het land van Juda niet gezien geweest. |
13 En de koning Sálomo gaf de koningin van Scheba al haar behagen, wat zij begeerde, behalve wat hij haar gaf naar het vermogen van den koning Sálomo; zo keerde zij en toog in haar land, zij en haar knechten. |
Sálomo’s goud en inkomen |
14 Het gewicht nu van het goud dat voor Sálomo op één jaar inkwam, was zeshonderd zes en zestig talenten goud; |
15 Behalve wat van de kramers was en van den handel der kruideniers, en van alle koningen van Arabië en van de geweldigen van hetzelve land. |
16 Ook cmaakte de koning Sálomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd sikkelen goud liet hij opwegen tot elke rondas; c 1 Kon. 14:26. |
c 1 Kon. 14:26 En hij nam de schatten van het huis des HEEREN en de schatten van het huis des konings weg, ja, hij nam alles weg; hij nam ook al de gouden schilden weg die Sálomo gemaakt had. |
17 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond goud liet hij opwegen tot elk schild; den de koning legde ze in het huis des wouds van Libanon. d 1 Kon. 7:2. |
d 1 Kon. 7:2 Hij bouwde ook het huis des wouds van Libanon, van honderd ellen in zijn lengte en vijftig ellen in zijn breedte en dertig ellen in zijn hoogte, op vier rijen van cederen pilaren, en cederen balken op de pilaren. |
18 Nog emaakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met dicht goud. e 2 Kron. 9:17. |
e 2 Kron. 9:17 Nog maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met louter goud. |
19 Deze troon had zes trappen, en het hoofd van den troon was van achteren rond, en aan beide zijden waren leuningen tot de zitplaats toe, en twee leeuwen stonden bij die leuningen. |
20 En twaalf leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide zijden; desgelijks is in geen koninkrijken gemaakt geweest. |
21 Ook waren alle drinkvaten van den koning Sálomo van goud, en alle vaten van het huis des wouds van Libanon waren van gesloten goud; geen zilver was eraan, want
het werd in de dagen van Sálomo niet voor enig ding geacht. |
22 Want de koning had in zee schepen van Tarsis, met de schepen van Hiram; deze schepen van Tarsis kwamen in, eenmaal in drie jaren, brengende goud en zilver, elpenbeen en apen en pauwen. |
23 Alzo werd de koning Sálomo groter dan alle koningen der aarde, fin rijkdom en in wijsheid. f 1 Kon. 3:12, 13. |
f 1 Kon. 3:12 Zie, Ik heb gedaan naar uw woorden; zie, Ik heb u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke vóór u niet geweest is, en uws gelijke na u niet opstaan zal. 1 Kon. 3:13 Zelfs ook wat gij niet begeerd hebt, heb Ik u gegeven, beide rijkdom en eer, dat uws gelijke niemand onder de koningen al uw dagen zijn zal. |
24 En de ganse aarde zocht het aangezicht van Sálomo, om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven had. |
25 En zij brachten eenieder zijn geschenk: zilveren vaten en gouden vaten, en klederen en harnas, en specerijen, paarden en muilezels, elk ding van jaar tot jaar. |
26 gDaartoe vergaderde Sálomo wagens en ruiters, en hij had duizend en vierhonderd wagens en twaalfduizend ruiters, en legde ze in de wagensteden en bij den koning in Jeruzalem. g 1 Kon. 4:26. 2 Kron. 1:14; 9:25. |
g 1 Kon. 4:26 Sálomo had ook veertigduizend paardenstallen tot zijn wagens, en twaalfduizend ruiters. 2 Kron. 1:14 En Sálomo vergaderde wagens en ruiters, zodat hij duizend en vierhonderd wagens en twaalfduizend ruiters had; en hij legde ze in de wagensteden en bij den koning te Jeruzalem. 2 Kron. 9:25 Ook had Sálomo vierduizend paardenstallen, en wagens, en twaalfduizend ruiters; en hij legde ze in de wagensteden en bij den koning te Jeruzalem. |
27 En hde koning maakte het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen, en de ceders maakte hij te zijn als de wilde vijgenbomen, die in de laagte zijn, in menigte. h 2 Kron. 1:15; 9:27. |
h 2 Kron. 1:15 En de koning maakte het zilver en het goud in Jeruzalem te zijn als stenen, en de ceders maakte hij te zijn als wilde vijgenbomen, die in de laagte zijn, in menigte. 2 Kron. 9:27 Ook maakte de koning het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen, en de ceders maakte hij te zijn als de wilde vijgenbomen, die in de laagte zijn, in menigte. |
28 En het iuitbrengen der paarden was hetgeen Sálomo uit Egypte had; en aangaande het linnen garen, kde kooplieden des konings namen het linnen garen voor den prijs. i 2 Kron. 9:28. k 2 Kron. 1:16. |
i 2 Kron. 9:28 En zij brachten voor Sálomo paarden uit Egypte en uit al die landen. k 2 Kron. 1:16 En het uitbrengen der paarden was hetgeen Sálomo uit Egypte had; en aangaande het linnen garen, de kooplieden des konings namen het linnen garen voor den prijs. |
29 En een wagen kwam op en ging uit van Egypte voor zeshonderd sikkelen
zilver, en een paard voor honderd en vijftig; en alzo voerden ze die uit door hun hand voor alle koningen der Hethieten en voor de koningen van Syrië. |