IN dit boek zijn beschreven de geschiedenissen, na Sauls dood, onder de koninklijke regering van David. En wordt daarin aan de ene zijde zeer levendig voor ogen gesteld de onbegrijpelijke genade en weldadigheid Gods aan David bewezen, niet alleen in het tijdelijke en lichamelijke, doordat Hij hem tot troost van Zijn volk, na veel lijden, door Zijn Goddelijke bestiering, tot het koninklijk ambt, eerst over Juda, daarna over gans Israël heeft verheven, en voorts met menigte van zonen begiftigd, insgelijks met kloeke officieren en vele dappere krijgshelden ondersteund, hem met heroïeke dapperheid versierd, zijn koninkrijk bevestigd, vermeerderd en uitgebreid, en hem zeer vele en wonderlijke victories tegen al zijn uitlandse en inlandse vijanden verleend heeft; maar inzonderheid ook in het geestelijke en eeuwige, hem regerende door den Geest des geloofs en des kindschaps, der profetie, uitnemende godsdienstigheid en godvruchtigheid, wijsheid, rechtvaardigheid, goedertierenheid, nederigheid, lijdzaamheid, en andere zeer loffelijke deugden, die doorgaans in zijn actiën en regering gebleken zijn; doende hem daarenboven (bij gelegenheid dat hij God een huis wilde bouwen) die uitermate heerlijke beloften van het geestelijk, hemels en eeuwig Koninkrijk van den MESSIAS, onzen Heere en Zaligmaker JEZUS CHRISTUS, Die uit zijn zaad (naar het vlees) zou voortkomen, en tot Wiens voorbeeld God hem, mitsgaders zijn zoon en opvolger Salomo, gesteld heeft. |
Daarentegen worden aan de andere zijde ook niet verzwegen, maar wel omstandiglijk beschreven de zware zonden met dewelke deze voortreffelijke knecht en man Gods zich somtijds tegen zijn weldadigen God, door de verleiding des satans en zwakheid zijns vleses, misgaan heeft, specialijk in de zaak van Uria, den Hethiet, en die hoogmoedige telling des volks; waarover hij wel met hartelijk leedwezen van God is begenadigd, doch evenwel met scherpe roeden, tot zijn eigen en der kerke best, getuchtigd, zoals met groot verdriet en hartzeer, dat hij aan zijn kinderen, vrouwen en onderdanen heeft moeten beleven, en bijzonderlijk met die gruwelijke en zeer gevaarlijke conspiratie en rebellie van zijn zoon Absalom, voor welken hij in zijn oude dagen heeft moeten vluchten. Hoewel hem de HEERE in deze en alle andere noden nooit heeft verlaten, noch van Zijn aangezicht verstoten, ja, zelfs met een heilig vertrouwen en geduld gesterkt, en altijd een goede uitkomst verleend. Tot een klaar bewijs dat Hij een getrouw en heilig God is, Die niettegenstaande de menigvuldige gebreken en onwaardigheid Zijner kinderen Zijn genadeverbond getrouwelijk onderhoudt, maar ondertussen hun zonden geenszins billijkt noch goedkeurt. Dit boek begrijpt de historie van omtrent veertig jaren, hfdst. 5 vers 4; namelijk van het begin van het koninkrijk van David tot aan het einde van dien, terwijl de laatste conspiratie van zijn zoon Adonia, mitsgaders zijn dood, in dit boek niet zijn beschreven, maar in het begin van het volgende eerste boek der Koningen. |