Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Van Adam tot Noach |
1 DIT is het boek van Adams geslacht. Ten dage als God den mens schiep, maakte Hij hem anaar de gelijkenis Godes. a Gen. 1:26; 9:6. 1 Kor. 11:7.  |
a Gen. 1:26 En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. Gen. 9:6 Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt. 1 Kor. 11:7 Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans. |
2 bMan en vrouw schiep Hij hen, en zegende hen en noemde hun naam Mens, ten dage als zij geschapen werden. b Gen. 1:26. Matth. 19:4. Mark. 10:6.  |
b Gen. 1:26 En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. Matth. 19:4 Doch Hij antwoordende zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, Die van den beginne den mens gemaakt heeft, dat Hij hen gemaakt heeft man en vrouw? Mark. 10:6 Maar van het begin der schepping heeft God hen man en vrouw gemaakt. |
3 En Adam leefde honderd en dertig jaar en gewon een zoon
naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld, en noemde zijn naam Seth. |
4 En Adams dagen, cnadat hij Seth gewonnen had, zijn geweest achthonderd jaar; en hij gewon zonen en dochters. c 1 Kron. 1:1.  |
c 1 Kron. 1:1 ADAM, Seth, Enos, |
5 Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaar en dertig jaar; en hij stierf. |
6 En Seth leefde honderd en vijf jaar, den hij gewon Enos. d Gen. 4:26.  |
d Gen. 4:26 En denzelven Seth werd ook een zoon geboren, en hij noemde zijn naam Enos. Toen begon men den Naam des HEEREN aan te roepen. |
7 En Seth leefde, nadat hij Enos gewonnen had, achthonderd en zeven jaar; en hij gewon zonen en dochters. |
8 Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en twaalf jaar; en hij stierf. |
9 En Enos leefde negentig jaar, en hij gewon eKenan. e 1 Kron. 1:2.  |
e 1 Kron. 1:2 Kenan, Mahaláleël, Jered, |
10 En Enos leefde, nadat hij Kenan gewonnen had, achthonderd en vijftien jaar; en hij gewon zonen en dochters. |
11 Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd en vijf jaar; en hij stierf. |
12 En Kenan leefde zeventig jaar, en hij gewon Mahaláleël. |
13 En Kenan leefde, nadat hij Mahaláleël gewonnen had, achthonderd en veertig jaar; en hij gewon zonen en dochters. |
14 Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd en tien jaar; en hij stierf. |
15 En Mahaláleël leefde vijf en zestig jaar, en hij gewon Jered. |
16 En Mahaláleël leefde, nadat hij Jered gewonnen had, achthonderd en dertig jaar; en hij gewon zonen en dochters. |
17 Zo waren al de dagen van Mahaláleël achthonderd vijf en negentig jaar; en hij stierf. |
18 En Jered leefde honderd twee en zestig jaar, en hij gewon fHenoch. f 1 Kron. 1:3.  |
f 1 Kron. 1:3 Henoch, Methúsalah, Lamech, |
19 En Jered leefde, nadat hij Henoch gewonnen had, achthonderd jaar; en hij gewon zonen en dochters. |
20 Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaar; en hij stierf. |
21 En gHenoch leefde vijf en zestig jaar, en hij gewon Methúsalah. g Jud. vs. 14.  |
g Jud. vs. 14 En van dezen heeft ook Henoch, de zevende van Adam, geprofeteerd, zeggende: Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, |
22 En Henoch hwandelde met God, nadat hij Methúsalah gewonnen had, driehonderd jaar; en hij gewon zonen en dochters. h Hebr. 11:5.  |
h Hebr. 11:5 Door het geloof is Henoch weggenomen geweest, opdat hij den dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want vóór zijn wegneming heeft hij getuigenis gehad dat hij Gode behaagde. |
23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaar. |
24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer, iwant God nam hem weg. i 2 Kon. 2:11. Hebr. 11:5.  |
i 2 Kon. 2:11 En het gebeurde als zij voortgingen, gaande en sprekende, zie, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elía met een onweder ten hemel. Hebr. 11:5 Door het geloof is Henoch weggenomen geweest, opdat hij den dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden, daarom dat hem God weggenomen had; want vóór zijn wegneming heeft hij getuigenis gehad dat hij Gode behaagde. |
25 En Methúsalah leefde honderd zeven en tachtig jaar, en hij gewon Lamech. |
26 En Methúsalah leefde, nadat hij Lamech gewonnen had, zevenhonderd twee en tachtig jaar; en hij gewon zonen en dochters. |
27 Zo waren al de dagen van Methúsalah negenhonderd negen en zestig jaar; en hij stierf. |
28 En Lamech leefde honderd twee en tachtig jaar, en hij gewon een zoon. |
29 En hij noemde zijn naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk, dat de HEERE vervloekt heeft. |
30 En Lamech leefde, nadat hij Noach gewonnen had, vijfhonderd vijf en negentig jaar; en hij gewon zonen en dochters. |
31 Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaar; en hij stierf. |
32 En Noach was vijfhonderd jaar oud, en Noach gewon Sem, Cham en Jafeth. |