Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 INDIEN gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. |
2 Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. |
3 Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. |
4 Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons Leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. |
5 Doodt dan uw leden die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst; |
6 Om welke de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid; |
7 In dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld, toen gij in dezelve leefdet. |
8 Maar nu, legt ook gij dit alles af, namelijk
gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uw mond. |
9 Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken, |
10 En aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen Die hem geschapen heeft; |
11 Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en
Scyth, dienstknecht en vrije, maar Christus is alles en in allen. |
12 Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid; |
13 Verdragende elkander en vergevende de een den ander, zo iemand tegen iemand enige klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo. |
14 En boven dit alles doet aan de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid. |
15 En de vrede Gods heerse in uw harten, tot welken gij ook geroepen zijt in één lichaam; en weest dankbaar. |
16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liedekens, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart. |
17 En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in den Naam van den Heere Jezus, dankende God en den Vader door Hem. |
18 Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere. |
19 Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, en wordt niet verbitterd tegen haar. |
20 Gij kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in alles, want dat is den Heere welbehaaglijk. |
21 Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden. |
22 Gij dienstknechten, zijt in alles gehoorzaam uw heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God. |
23 En al wat gij doet, doet dat van harte als voor den Heere en niet voor de mensen, |
24 Wetende dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient den Heere Christus. |
25 Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen dat hij gedaan heeft; en er is geen uitneming des persoons. |