Statenvertaling.nl

sample header image

Deuteronomium 25 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Deuteronomium 25

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 WANNEER er tussen lieden twist zal zijn, en zij tot het gericht zullen toetreden, dat zij hen richten, zo zullen zij den rechtvaardige rechtvaardig spreken en den onrechtvaardige verdoemen.
2 En het zal geschieden, indien de onrechtvaardige slagen verdiend heeft, dat de rechter hem zal doen nedervallen en hem doen slaan in zijn tegenwoordigheid, naar dat het voor zijn onrechtvaardigheid genoeg zal zijn in getal.
3 Met veertig slagen zal hij hem doen slaan, hij zal er niet toedoen; opdat niet misschien, zo hij voortvoer hem daarboven met meer slagen te doen slaan, uw broeder dan voor uw ogen verachtelijk gehouden worde.
4 Een os zult gij niet muilbanden, als hij dorst.
5 Wanneer broeders tezamen wonen, en één van hen sterft en geen zoon heeft, zo zal de vrouw des verstorvenen aan geen vreemden man daarbuiten geworden; haars mans broeder zal tot haar ingaan en nemen haar zich ter vrouw, en doen haar den plicht van eens mans broeder.
6 En het zal geschieden dat de eerstgeborene dien zij zal baren, zal staan in den naam zijns broeders, des verstorvenen; opdat zijn naam niet uitgedelgd worde uit Israël.
7 Maar indien dezen man zijns broeders vrouw niet bevallen zal te nemen, zo zal zijns broeders vrouw opgaan naar de poort tot de oudsten en zeggen: Mijns mans broeder weigert zijn broeder een naam te verwekken in Israël, hij wil mij den plicht van eens mans broeder niet doen.
8 Dan zullen hem de oudsten zijner stad roepen en tot hem spreken; blijft hij dan daarbij staan en zegt: Het bevalt mij niet haar te nemen;
9 Zo zal zijns broeders vrouw voor de ogen der oudsten tot hem toetreden en zijn schoen van zijn voet uittrekken en spuwen in zijn aangezicht, en zal betuigen en zeggen: Alzo zal dien man gedaan worden, die zijns broeders huis niet zal bouwen.
10 En zijn naam zal in Israël genoemd worden: Het huis desgenen dien de schoen uitgetogen is.
11 Wanneer mannen de een met den ander twisten, en de vrouw des enen toetreedt om haar man uit de hand desgenen die hem slaat, te redden, en haar hand uitstrekt en zijn schamelheid aangrijpt,
12 Zo zult gij haar hand afhouwen; uw oog zal niet verschonen.
13 Gij zult geen tweeërlei weegstenen in uw zak hebben, een groten en een kleinen.
14 Gij zult in uw huis geen tweeërlei efa hebben, een grote en een kleine.
15 Gij zult een volkomen en gerechten weegsteen hebben; gij zult een volkomen en gerechte efa hebben; opdat uw dagen verlengd worden in het land dat u de HEERE uw God geven zal.
16 Want al wie zulks doet, is den HEERE uw God een gruwel; ja, al wie onrecht doet.
17 Gedenk wat u Amalek gedaan heeft, op den weg, als gij uit Egypte uittoogt;
18 Hoe hij u op den weg ontmoette en sloeg onder u in den staart al de zwakken achter u, als gij moede en mat waart; en hij vreesde God niet.
19 Het zal dan geschieden, als u de HEERE uw God rust zal gegeven hebben van al uw vijanden rondom, in het land dat u de HEERE uw God ten erve geven zal om hetzelve erfelijk te bezitten, dat gij de gedachtenis van Amalek van onder den hemel zult uitdelgen; vergeet het niet.

Einde Deuteronomium 25