Statenvertaling.nl

sample header image

1 Korinthe 10 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

1 Korinthe 10

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Israël als waarschuwing
1 EN ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt adat onze vaders allen onder de wolk waren, en ballen door de zee doorgegaan zijn, a Ex. 13:21. Num. 9:18. Deut. 1:33. Neh. 9:12, 19. Ps. 78:14; 105:39. b Ex. 14:22. Joz. 4:23. Ps. 78:13. verwijsteksten
2 En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,
3 cEn allen dezelfde geestelijke spijze gegeten hebben, c Ex. 16:15. verwijsteksten
4 dEn allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots die volgde; en de steenrots was Christus. d Ex. 17:6. Num. 20:11. Ps. 78:15. verwijsteksten
5 Maar in het meerderdeel van hen heeft God geen welgevallen gehad; ewant zij zijn in de woestijn ternedergeslagen. e Num. 26:65. verwijsteksten
6 En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs als fzij lust gehad hebben. f Num. 11:4, 33. Ps. 106:14. verwijsteksten
7 En wordt geen afgodendienaars, gelijkerwijs als sommigen van hen, gelijk geschreven staat: gHet volk zat neder om te eten en om te drinken, en zij stonden op om te spelen. g Ex. 32:6. verwijsteksten
8 En laat ons niet hoereren, hgelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op één dag drie en twintig duizend. h Num. 25:1, 9. Ps. 106:29. verwijsteksten
9 En laat ons Christus niet verzoeken, igelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden van de slangen vernield. i Num. 21:5. Ps. 106:14. verwijsteksten
10 En murmureert niet, kgelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben, en werden vernield van den Verderver. k Ex. 16:2; 17:2. Num. 14:36. Ps. 106:25. verwijsteksten
11 En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden, len zijn beschreven tot waarschuwing van ons, mop dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn. l Rom. 15:4. 1 Kor. 9:10. m Filipp. 4:5. Hebr. 10:25. verwijsteksten
12 Zo dan, die meent te staan, zie toe dat hij niet valle.
13 Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch nGod is getrouw, Welke u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen. n 1 Kor. 1:8. 1 Thess. 5:24. 2 Petr. 2:9. verwijsteksten
 
Het Heilig Avondmaal
14 Daarom, mijne geliefden, vliedt van den afgodendienst.
15 Als tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij hetgeen ik zeg.
16 De drinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams van Christus?
17 Want één brood is het, zo zijn wij velen oéén lichaam; dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn. o Rom. 12:5. 1 Kor. 12:27. verwijsteksten
18 Ziet Israël dat naar het vlees is: hebben niet degenen die de offeranden eten, gemeenschap met het altaar?
19 Wat zeg ik dan? pDat een afgod iets is, of dat het afgodenoffer iets is? p 1 Kor. 8:4. verwijsteksten
20 Ja, ik zeg dat hetgeen de heidenen offeren, qzij den duivelen offeren, en niet Gode; en ik wil niet dat gij met de duivelen gemeenschap hebt. q Lev. 17:7. Deut. 32:17. verwijsteksten
21 Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet drinken en den drinkbeker der duivelen; gij kunt niet deelachtig zijn der tafel des Heeren en der tafel der duivelen.
22 Of tergen wij den Heere? Zijn wij sterker dan Hij?
 
Alles ter ere Gods
23 rAlle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet. r 1 Kor. 6:12. verwijsteksten
24 sNiemand zoeke wat zijns zelfs is; maar een iegelijk zoeke wat des anderen is. s 1 Kor. 13:5. Filipp. 2:4. verwijsteksten
25 Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt, niets ondervragende om der consciëntie wil;
26 tWant de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve. t Ex. 19:5. Ps. 24:1; 50:12. verwijsteksten
27 En indien iemand van de ongelovigen u noodt, en gij daar gaan wilt, veet al wat ulieden voorgesteld wordt, niets ondervragende xom der consciëntie wil. v Luk. 10:7. x 1 Kor. 8:7. verwijsteksten
28 Maar zo iemand tot ulieden zegt: Dat is afgodenoffer; eet het niet, om desgenen wil die u dat te kennen gegeven heeft, en om der consciëntie wil; want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve.
29 Doch ik zeg: Om de consciëntie, niet van uzelven, maar van den ander. Want waarom wordt mijn vrijheid geoordeeld van een andere consciëntie?
30 En indien ik door genade der spijze deelachtig ben, waarom word ik gelasterd over hetgeen ywaarvoor ik dankzeg? y Rom. 14:6. 1 Tim. 4:3. verwijsteksten
31 zHetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods. z Kol. 3:17. verwijsteksten
32 aWeest zonder aanstoot te geven, en den Joden en den Grieken, en der gemeente Gods. a Rom. 14:13. verwijsteksten
33 Gelijkerwijs ik ook in alles allen behaag, niet zoekende mijn eigen voordeel, maar het voordeel van velen, opdat zij mochten bbehouden worden. b 1 Kor. 9:22. verwijsteksten

Einde 1 Korinthe 10