Statenvertaling.nl

sample header image

Romeinen 15 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Romeinen 15

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 MAAR wij die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen en niet onszelven te behagen.
2 Dat dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede, tot stichting.
3 Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De smadingen dergenen die U smaden, zijn op Mij gevallen.
4 Want al wat tevoren geschreven is, dat is tot onze lering tevoren geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften hoop hebben zouden.
5 Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus,
6 Opdat gij eendrachtelijk met één mond moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus.
7 Daarom, neemt elkander aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft tot de heerlijkheid Gods.
8 En ik zeg dat Jezus Christus een Dienaar geworden is der besnijdenis vanwege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen,
9 En de heidenen God vanwege de barmhartigheid zouden verheerlijken; gelijk geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen.
10 En wederom zegt Hij: Weest vrolijk, gij heidenen, met Zijn volk.
11 En wederom: Looft den Heere, alle gij heidenen, en prijst Hem, alle gij volken.
12 En wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de Wortel van Isaï, en Die opstaat om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen.
13 De God nu der hoop vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestes.
14 Doch, mijne broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen.
15 Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom dit indachtig makende, om de genade die mij van God gegeven is;
16 Opdat ik een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie Gods bedienende, opdat de offerande der heidenen aangenaam worde, geheiligd door den Heiligen Geest.
17 Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in die dingen die God aangaan.
18 Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken,
19 Door kracht van tekenen en wonderheden, en door de kracht van den Geest Gods, zodat ik van Jeruzalem af en rondom, tot Illýrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb;
20 En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fundament zou bouwen;
21 Maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan.
22 Waarom ik ook menigmaal verhinderd geweest ben tot u te komen.
23 Maar nu geen plaats meer hebbende in deze gewesten, en van over vele jaren groot verlangen hebbende om tot u te komen,
24 Zo wanneer ik naar Spanje reis, zo zal ik tot u komen; want ik hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid te worden, als ik eerst van ulieder tegenwoordigheid eensdeels verzadigd zal zijn.
25 Maar nu reis ik naar Jeruzalem, dienende de heiligen.
26 Want het heeft dien van Macedónië en Acháje goedgedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen die te Jeruzalem zijn.
27 Want het heeft hun zo goedgedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want indien de heidenen hunner geestelijke goederen deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook schuldig hen van lichamelijke goederen te dienen.
28 Als ik dan dit volbracht en hun deze vrucht verzegeld zal hebben, zo zal ik door ulieder stad naar Spanje afkomen.
29 En ik weet dat ik tot u komende, met vollen zegen des Evangelies van Christus komen zal.
30 En ik bid u, broeders, door onzen Heere Jezus Christus en door de liefde des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij;
31 Opdat ik moge bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judéa, en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen;
32 Opdat ik met blijdschap, door den wil Gods, tot u moge komen en met u verkwikt worden.
33 En de God des vredes zij met u allen. Amen.

Einde Romeinen 15