Statenvertaling.nl

sample header image

Lukas 4 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Lukas 4

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

1 EN Jezus, vol des Heiligen Geestes, keerde weder van de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn,
2 En werd veertig dagen verzocht van den duivel, en at gans niet in die dagen; en als dezelve geëindigd waren, zo hongerde Hem ten laatste.
3 En de duivel zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen dat hij brood worde.
4 En Jezus antwoordde hem, zeggende: Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods.
5 En als Hem de duivel geleid had op een hogen berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds.
6 En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wien ik ook wil;
7 Indien Gij dan mij zult aanbidden, zo zal het alles Uwe zijn.
8 En Jezus antwoordende zeide tot hem: Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven: Gij zult den Heere uw God aanbidden en Hem alleen dienen.
9 En hij leidde Hem naar Jeruzalem en stelde Hem op de tinne des tempels en zeide tot Hem: Indien Gij de Zone Gods zijt, werp Uzelven vanhier nederwaarts;
10 Want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, dat zij U bewaren zullen;
11 En dat zij U op de handen nemen zullen, opdat Gij Uw voet niet te eniger tijd aan een steen stoot.
12 En Jezus antwoordende zeide tot hem: Er is gezegd: Gij zult den Heere uw God niet verzoeken.
13 En als de duivel alle verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd.
14 En Jezus keerde weder door de kracht des Geestes naar Galiléa; en het gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende land.
15 En Hij leerde in hun synagogen, en werd van allen geprezen.
16 En Hij kwam te Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge, en stond op om te lezen.
17 En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven was:
18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken zijn van hart;
19 Om den gevangenen te prediken loslating en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren.
20 En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen.
21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld.
22 En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden die uit Zijn mond voortkwamen, en zeiden: Is Deze niet de Zoon van Jozef?
23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben dat in Kapérnaüm geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland.
24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland.
25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israël in de dagen van Elía, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land.
26 En tot geen van haar werd Elía gezonden dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw die weduwe was.
27 En er waren vele melaatsen in Israël ten tijde van den profeet Elísa; en geen van hen werd gereinigd dan Naäman, de Syriër.
28 En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld als zij dit hoorden.
29 En opstaande wierpen zij Hem uit buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen.
30 Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.
31 En Hij kwam af te Kapérnaüm, een stad van Galiléa, en leerde hen op de sabbatdagen.
32 En zij versloegen zich over Zijn leer, want Zijn woord was met macht.
33 En in de synagoge was een mens, hebbende een geest eens onreinen duivels, en riep uit met grote stem,
34 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazaréner? Zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
35 En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil en ga van hem uit. En de duivel hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit zonder hem iets te beschadigen.
36 En er kwam een verbaasdheid over allen, en zij spraken tezamen tot elkander, zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt en zij varen uit?
37 En het gerucht van Hem ging uit in alle plaatsen des omliggenden lands.
38 En Jezus opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar.
39 En staande boven haar, bestrafte Hij de koorts, en de koorts verliet haar; en zij van stonden aan opstaande, diende henlieden.
40 En als de zon onderging, allen die kranken hadden, met verscheidene ziekten bevangen, brachten die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen de handen op en genas dezelve.
41 En er voeren ook duivelen uit van velen, roepende en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone Gods. En hen bestraffende, liet Hij die niet spreken, omdat zij wisten dat Hij de Christus was.
42 En als het dag werd, ging Hij uit en trok naar een woeste plaats; en de scharen zochten Hem en kwamen tot bij Hem en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan.
43 Maar Hij zeide tot hen: Ik moet ook anderen steden het Evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen; want daartoe ben Ik uitgezonden.
44 En Hij predikte in de synagogen van Galiléa.

Einde Lukas 4