Statenvertaling.nl

sample header image

Ezechiël 41 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Ezechiël 41

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Het inwendige des tempels
1 VOORTS bracht Hij mij tot den tempel; en Hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze en zes ellen de breedte van gene zijde, de breedte der tent;
2 En de breedte der deur, tien ellen, en de zijden der deur, vijf ellen van deze en vijf ellen van gene zijde; ook mat Hij de lengte van dien, veertig ellen, en de breedte twintig ellen.
3 Daarna ging Hij in naar binnen en mat den post der deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte der deur zeven ellen.
4 Ook mat Hij de lengte van dien, twintig ellen, en de breedte twintig ellen, vóór aan den tempel; en Hij zeide tot mij: Dit is de heiligheid der heiligheden.
5 En Hij mat den wand des huizes, zes ellen; en de breedte van elke zijkamer, vier ellen, rondom het huis heen rondom.
6 De zijkamers nu waren zijkamer boven zijkamer, drie, en dat dertig malen, en zij kwamen in den wand die aan het huis was tot die zijkamers, rondom heen, opdat zij vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden in den wand des huizes.
7 En het was voor de zijkamers opwaarts naar boven al wijder, en gaf zich rondom; want het huis was omsingeld opwaarts naar boven, rondom het huis heen; daarom was de breedte des huizes naar boven; en alzo ging het onderste op, naar het bovenste, door het middelste.
8 En ik zag de hoogte des huizes rondom heen. De fundamenten der zijkamers waren van een vol riet, zes ellen, de el tot den oksel toe genomen.
9 De breedte van den wand die tot de zijkamers was naar buiten, was vijf ellen; en wat lediggelaten was, was de plaats der zijkamers, die aan het huis waren.
10 En tussen de kamers was een breedte van twintig ellen, rondom het huis, rondom heen.
11 De deuren nu van de zijkamers waren naar het lediggelatene toe, de ene deur den weg naar het noorden en de andere deur naar het zuiden; en de breedte van de lediggelaten plaats was vijf ellen rondom heen.
12 Voorts van het gebouw dat vóór aan de afgesneden plaats was in den hoek den weg naar het westen, was de breedte zeventig ellen, en van den wand des gebouws was de breedte vijf ellen rondom heen, en de lengte van dien negentig ellen.
13 Voorts mat Hij het huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden van dien, de lengte honderd ellen.
14 En de breedte van het voorste deel des huizes en der afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen.
15 Ook mat Hij de lengte des gebouws vóór aan de afgesneden plaats, dat achter dezelve was, en derzelver galerijen van deze en van gene zijde, honderd ellen; met den binnensten tempel en de voorhuizen van het voorhof.
16 De dorpels en de gesloten vensters en de galerijen rondom die drie, tegenover den dorpel, waren beschoten met hout rondom heen, en van de aarde tot aan de vensters; en de vensters waren bedekt;
17 Tot hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste en buitenste huis toe, en aan den gansen wand rondom heen in het binnenste en buitenste, alles bij maten.
18 En het was gemaakt met cherubs en palmbomen; zodat er een palmboom was tussen cherub en cherub, en elke cherub had twee aangezichten;
19 Namelijk een mensenaangezicht tegen den palmboom van deze, en eens jongen leeuws aangezicht tegen den palmboom van gene zijde; gemaakt in het ganse huis rondom heen.
20 Van de aarde af tot boven de deur waren de cherubs en de palmbomen gemaakt, ook aan den wand des tempels.
21 De posten des tempels waren vierkant; en aangaande het voorste deel des heiligdoms, de ene gedaante was als de andere gedaante.
22 De hoogte van het houten altaar was drie ellen en zijn lengte twee ellen, en het had zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren van hout. En Hij sprak tot mij: Dit is de tafel, die voor des HEEREN aangezicht zal zijn.
23 De tempel nu en het heiligdom hadden beide twee deuren.
24 En er waren twee bladen aan de deuren, te weten twee bladen die men omdraaien kon; twee aan de ene deur, en twee bladen aan de andere.
25 En aan dezelve, namelijk aan de deuren van den tempel, waren cherubs en palmbomen gemaakt, gelijk als er aan de wanden gemaakt waren; en het hout aan het voorste deel van het voorhuis vanbuiten was dik.
26 En aan de gesloten vensters waren ook palmbomen van deze en van gene zijde, aan de zijden van het voorhuis; en aan de zijkamers van het huis, en aan de dikke planken.

Einde Ezechiël 41