Statenvertaling.nl

sample header image

Jesaja 9 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Jesaja 9

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 HET volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen.
2 Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd is wanneer men den buit uitdeelt.
3 Want het juk van hun last en den stok hunner schouders en den staf desgenen die hen dreef, hebt Gij verbroken, gelijk ten dage der Midianieten;
4 Toen de ganse strijd dergenen die streden, met gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en verbrand werden tot een voedsel des vuurs.
5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst;
6 Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.
7 De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israël.
8 En al dit volk zal het gewaarworden, Efraïm en de inwoner van Samaría, in hoogmoed en grootsheid des harten zeggende:
9 De tichelstenen zijn gevallen, maar met uitgehouwen stenen zullen wij wederom bouwen; de wilde vijgenbomen zijn afgehouwen, maar wij zullen ze in ceders veranderen.
10 Want de HEERE zal Rezins tegenpartijders tegen hem verheffen, en Hij zal zijn vijanden tezamen vermengen:
11 De Syriërs van voren en de Filistijnen van achteren, dat zij Israël opeten met vollen mond. Om dit alles keert Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.
12 Want dit volk keert zich niet tot Dien Die het slaat, en den HEERE der heirscharen zoeken zij niet.
13 Daarom zal de HEERE afhouwen uit Israël den kop en den staart, den tak en de bieze, op één dag.
14 (De oude en aanzienlijke, die is de kop, maar de profeet die valsheid leert, die is de staart.)
15 Want de leiders dezes volks zijn verleiders, en die van hen geleid worden, worden ingeslokt.
16 Daarom zal Zich de Heere niet verblijden over hun jongelingen, en hunner wezen en hunner weduwen zal Hij Zich niet ontfermen, want zij zijn altezamen huichelaars en boosdoeners, en alle mond spreekt dwaasheid. Om dit alles keert Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.
17 Want de goddeloosheid brandt als vuur, doornen en distelen zal zij verteren, en zal aansteken de verwarde struiken des wouds, die zich verheven hebben als de verheffing des rooks.
18 Vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen zal het land verduisterd worden, en het volk zal zijn als een voedsel des vuurs; de een zal den ander niet verschonen.
19 Zo hij ter rechterhand snijdt, zal hij toch hongeren, en zo hij ter linkerhand eet, zal hij toch niet verzadigd worden; een iegelijk zal het vlees zijns arms eten,
20 Manasse Efraïm, en Efraïm Manasse, en zij zullen tezamen tegen Juda zijn. Om dit alles keert Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.

Einde Jesaja 9