Statenvertaling.nl

sample header image

Exodus 23 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Exodus 23

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Den naaste recht doen
1 GIJ zult geen vals gerucht opnemen; en stel uw hand niet bij den goddeloze om een getuige tot geweld te zijn.
2 Gij zult de menigte tot boze zaken niet volgen; en gij zult niet spreken in een twistige zaak, dat gij u neigt naar de menigte, om het recht te buigen.
3 aOok zult gij den geringe niet voortrekken in zijn twistige zaak. a Lev. 19:15. verwijsteksten
4 bWanneer gij uws vijands os of zijn dwalenden ezel ontmoet, gij zult hem denzelven ganselijk wederbrengen. b Deut. 22:1, 2. Luk. 6:27. Filipp. 2:4. verwijsteksten
5 cWanneer gij uws haters ezel onder zijn last ziet liggen, zult gij dan nalatig zijn om het uwe te verlaten voor hem? Gij zult het in alle manier met hem verlaten. c Deut. 22:4. verwijsteksten
6 dGij zult het recht uws armen niet buigen in zijn twistige zaak. d Deut. 27:19. verwijsteksten
7 Zijt verre van valse zaken; en den onschuldige en gerechtige zult gij niet doden; want Ik zal den goddeloze niet rechtvaardigen.
8 eOok zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de zienden en het verkeert de zaak der rechtvaardigen. e Deut. 16:19. 1 Sam. 8:3. Spr. 19:6. Pred. 7:7. verwijsteksten
9 fGij zult ook den vreemdeling niet onderdrukken; want gijlieden kent het gemoed des vreemdelings, dewijl gij vreemdelingen geweest zijt in Egypteland. f Ex. 22:21. Lev. 19:33. Deut. 24:17. verwijsteksten
10 Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien, en zijn inkomst verzamelen;
11 gMaar in het zevende zult gij het rusten en stilliggen laten, dat de armen uws volks mogen eten, en het overige daarvan de beesten des velds eten mogen; alzo zult gij ook doen met uw wijngaard en met uw olijfbomen. g Lev. 25:4, 5. verwijsteksten
12 hZes dagen zult gij uw werken doen, maar op den zevenden dag zult gij rusten; opdat uw os en uw ezel ruste en dat de zoon uwer dienstmaagd en de vreemdeling adem scheppe. h Ex. 20:8; 31:13, 14, enz. verwijsteksten
13 In alles wat Ik tot ulieden gezegd heb, zult gij op uw hoede zijn; en iden naam van andere goden zult gij niet gedenken; uit uw mond zal hij niet gehoord worden. i Num. 32:38. Joz. 23:7. Ps. 16:4. Hos. 2:16. Zach. 13:2. verwijsteksten
 
De drie grote feesten
14 Drie reizen in het jaar zult gij Mij feest houden.
15 kHet feest van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten (gelijk Ik u geboden heb) te bestemder tijd in de maand Abib, want in dezelve zijt gij uit Egypte getogen; ldoch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen. k Ex. 12:14, 15; 13:3. l Ex. 34:20. Deut. 16:16. verwijsteksten
16 En het feest des oogstes, der eerste vruchten van uw arbeid, die gij op het veld gezaaid zult hebben. En het feest der inzameling op den uitgang des jaars, wanneer gij uw arbeid uit het veld zult ingezameld hebben.
17 Driemaal des jaars zullen al uw mannen voor het aangezicht des Heeren HEEREN verschijnen.
18 Gij zult het bloed Mijns offers met geen gedesemde broden offeren; ook zal het vette Mijns feestes tot op den morgen niet vernachten.
19 mDe eerstelingen der eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN uws Gods brengen. Gij nzult het bokje niet koken in de melk zijner moeder. m Ex. 34:26. n Ex. 34:26. verwijsteksten
 
Gods geleide op de reis
20 oZie, Ik zend een Engel voor uw aangezicht, om u te behoeden op dezen weg, en om u te brengen tot de plaats die Ik bereid heb. o Ex. 33:2. verwijsteksten
21 Hoed u voor Zijn aangezicht, en wees Zijn stem gehoorzaam, en verbitter Hem niet; want Hij zal ulieder overtredingen niet vergeven; want Mijn Naam is in het binnenste van Hem.
22 Maar zo gij Zijn stem naarstiglijk gehoorzaamt en doet al wat Ik spreken zal, pzo zal Ik uwer vijanden vijand en uwer wederpartijders wederpartij zijn. p Gen. 12:3. verwijsteksten
23 Want Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan en Hij zal u inbrengen tot de Amorieten en Hethieten en Ferezieten en Kanaänieten, Hevieten en Jebusieten; en Ik zal hen verdelgen.
24 Gij zult u voor hun goden niet buigen, noch hen dienen, ook zult gij naar qhun werken niet doen; maar gij zult ze geheel afbreken en hun opgerichte beelden gans vermorzelen. q Lev. 18:3. verwijsteksten
25 En gij zult den HEERE uw God dienen, rzo zal Hij uw brood en uw water zegenen; en Ik zal de krankheden uit het midden van u weren. r Ex. 15:26. Deut. 7:15. verwijsteksten
26 sEr zal geen misdrachtige noch onvruchtbare in uw land zijn; Ik zal het getal uwer dagen vervullen. s Deut. 7:14. verwijsteksten
27 tIk zal Mijn schrik voor uw aangezicht zenden, en al het volk tot dewelke gij komt, versaagd maken; en Ik zal maken dat al uw vijanden u den nek toekeren. t Ex. 14:24. Joz. 10:10. verwijsteksten
28 vIk zal ook horzels voor uw aangezicht zenden; die zullen van voor uw aangezicht uitstoten de Hevieten, de Kanaänieten en de Hethieten. v Deut. 7:20. Joz. 24:12. verwijsteksten
29 Ik zal hen in één jaar van uw aangezicht niet uitstoten, opdat het land niet woest worde en het wild gedierte boven u niet vermenigvuldigd worde.
30 Ik zal hen allengskens van uw aangezicht uitstoten, totdat gij gewassen zijt en het land erft.
31 xEn Ik zal uw landpalen zetten van de zee Suf tot aan de zee der Filistijnen, en van de woestijn tot aan de rivier; want Ik zal de inwoners van dat land in ulieder hand geven, dat gij hen voor uw aangezicht uitstoot. x Num. 34:3, 4. verwijsteksten
32 yGij zult met hen noch met hun goden een verbond maken. y Ex. 34:12, 15. Deut. 7:2. verwijsteksten
33 zZij zullen in uw land niet wonen, opdat zij u tegen Mij niet doen zondigen; indien gij hun goden dient, het zal u voorzeker tot een valstrik zijn. z Joz. 23:13. Richt. 2:3. verwijsteksten

Einde Exodus 23