Statenvertaling.nl

sample header image

1 Koningen 10 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

1 Koningen 10

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 EN toen de koningin van Scheba het gerucht van Sálomo hoorde aangaande den Naam des HEEREN, kwam zij om hem met raadselen te verzoeken.
2 En zij kwam te Jeruzalem met een zeer zwaar heir, met kemels, dragende specerijen en zeer veel goud en kostelijk gesteente; en zij kwam tot Sálomo en sprak tot hem al wat in haar hart was.
3 En Sálomo verklaarde haar al haar woorden; geen ding was er verborgen voor den koning dat hij haar niet verklaarde.
4 Als nu de koningin van Scheba zag al de wijsheid van Sálomo, en het huis hetwelk hij gebouwd had,
5 En de spijze zijner tafel, en het zitten zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun kledingen, en zijn schenkers, en zijn opgang waardoor hij henen opging in het huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer.
6 En zij zeide tot den koning: Het woord is waarheid geweest, dat ik in mijn land gehoord heb, van uw zaken en van uw wijsheid.
7 En ik heb die woorden niet geloofd, totdat ik gekomen ben en mijn ogen dat gezien hebben; en zie, de helft is mij niet aangezegd; gij hebt met wijsheid en goed overtroffen het gerucht dat ik gehoord heb.
8 Welgelukzalig zijn uw mannen, welgelukzalig deze uw knechten, die gedurig voor uw aangezicht staan, die uw wijsheid horen.
9 Geloofd zij de HEERE uw God, Die behagen in u heeft gehad om u op den troon Israëls te zetten; omdat de HEERE Israël in eeuwigheid bemint, daarom heeft Hij u tot koning gesteld, om recht en gerechtigheid te doen.
10 En zij gaf den koning honderd en twintig talenten goud, en zeer vele specerijen en kostelijk gesteente; als deze specerij, die de koningin van Scheba den koning Sálomo gaf, is er nooit meer in menigte gekomen.
11 Verder ook, de schepen van Hiram, die goud uit Ofir voerden, brachten uit Ofir zeer veel almuggimhout en kostelijk gesteente.
12 En de koning maakte van dit almuggimhout steunsels voor het huis des HEEREN en voor het huis des konings, mitsgaders harpen en luiten voor de zangers. Het almuggimhout was zo niet gekomen noch gezien geweest tot op dezen dag.
13 En de koning Sálomo gaf de koningin van Scheba al haar behagen, wat zij begeerde, behalve wat hij haar gaf naar het vermogen van den koning Sálomo; zo keerde zij en toog in haar land, zij en haar knechten.
14 Het gewicht nu van het goud dat voor Sálomo op één jaar inkwam, was zeshonderd zes en zestig talenten goud;
15 Behalve wat van de kramers was en van den handel der kruideniers, en van alle koningen van Arabië en van de geweldigen van hetzelve land.
16 Ook maakte de koning Sálomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd sikkelen goud liet hij opwegen tot elke rondas;
17 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond goud liet hij opwegen tot elk schild; en de koning legde ze in het huis des wouds van Libanon.
18 Nog maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met dicht goud.
19 Deze troon had zes trappen, en het hoofd van den troon was van achteren rond, en aan beide zijden waren leuningen tot de zitplaats toe, en twee leeuwen stonden bij die leuningen.
20 En twaalf leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide zijden; desgelijks is in geen koninkrijken gemaakt geweest.
21 Ook waren alle drinkvaten van den koning Sálomo van goud, en alle vaten van het huis des wouds van Libanon waren van gesloten goud; geen zilver was eraan, want het werd in de dagen van Sálomo niet voor enig ding geacht.
22 Want de koning had in zee schepen van Tarsis, met de schepen van Hiram; deze schepen van Tarsis kwamen in, eenmaal in drie jaren, brengende goud en zilver, elpenbeen en apen en pauwen.
23 Alzo werd de koning Sálomo groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom en in wijsheid.
24 En de ganse aarde zocht het aangezicht van Sálomo, om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven had.
25 En zij brachten eenieder zijn geschenk: zilveren vaten en gouden vaten, en klederen en harnas, en specerijen, paarden en muilezels, elk ding van jaar tot jaar.
26 Daartoe vergaderde Sálomo wagens en ruiters, en hij had duizend en vierhonderd wagens en twaalfduizend ruiters, en legde ze in de wagensteden en bij den koning in Jeruzalem.
27 En de koning maakte het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen, en de ceders maakte hij te zijn als de wilde vijgenbomen, die in de laagte zijn, in menigte.
28 En het uitbrengen der paarden was hetgeen Sálomo uit Egypte had; en aangaande het linnen garen, de kooplieden des konings namen het linnen garen voor den prijs.
29 En een wagen kwam op en ging uit van Egypte voor zeshonderd sikkelen zilver, en een paard voor honderd en vijftig; en alzo voerden ze die uit door hun hand voor alle koningen der Hethieten en voor de koningen van Syrië.

Einde 1 Koningen 10